KEMPPI Master MLS 400 high-performance stick welding User Guide
- June 3, 2024
- KEMPPI
Table of Contents
**KEMPPI Master MLS 400 high-performance stick welding User Guide
**
1910110 R05
Master S
400, 500
GEBRUIKSAANWIJZING
Nederlands
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding ……………………………………………………………………………………………….. 3
1.1 Algemeen …………………………………………………………………………………………………………………. 3 1.2 Inleiding over
het product…………………………………………………………………………………….. 3 1.3 Inleiding op het
apparaat………………………………………………………………………………………. 4
2. Installatie ……………………………………………………………………………………………… 5
2.1 Voor het gebruik ……………………………………………………………………………………………………… 5 2.2 Plaatsing
van het apparaat ……………………………………………………………………………………. 5 2.3 Stroomnet
………………………………………………………………………………………………………………… 5 2.4 Aansluitingen voor las- en
werkstukkabels………………………………………………………… 6
2.4.1 De laspolariteit kiezen voor MMA-lassen…………………………………………………………….. 6 2.4.2
De laspolariteit kiezen voor TIG-lassen ……………………………………………………………….. 6 2.4.3
Aarding…………………………………………………………………………………………………………….. 6
3. Bediening …………………………………………………………………………………………….. 6
3.1 Lasprocessen……………………………………………………………………………………………………………. 6
3.1.1 MMA-lassen………………………………………………………………………………………………………. 6
3.1.2 TIG-lassen …………………………………………………………………………………………………………. 6
3.2 Bedieningsfuncties …………………………………………………………………………………………………. 6
3.2.1 Stroombron………………………………………………………………………………………………………. 6
3.2.2 Bedieningspaneel en SETUP-functies …………………………………………………………………. 7
3.2.3 Activering en instelling van setup-parameters ……………………………………………………. 8
3.3 MMA-lassen ……………………………………………………………………………………………………………… 9
3.3.1 Toevoegmaterialen en -uitrusting………………………………………………………………………. 9
3.3.2 Werkstukkabel en -klem…………………………………………………………………………………….. 9
3.3.3 Booglassen met beklede elektrode (MMA)………………………………………………………….. 9
3.3.4 Parametertabel voor lassen met elektroden ……………………………………………………… 10
3.3.5 Boogdynamiek………………………………………………………………………………………………… 10
3.3.6 Hot start………………………………………………………………………………………………………….. 10
NL
3.4 TIG-lassen ……………………………………………………………………………………………………………….. 11
3.5 Gutsen met koolstofelektrode(n) ……………………………………………………………………….. 12
3.6 Draadloze afstandsbediening……………………………………………………………………………… 12
4. Onderhoud ………………………………………………………………………………………… 13
4.1 Regelmatig onderhoud………………………………………………………………………………………… 13 4.1.1 Iedere 6
maanden……………………………………………………………………………………………. 13
4.2 Onderhoudscontract ……………………………………………………………………………………………. 13 4.3
Opslag……………………………………………………………………………………………………………………… 13 4.4 Afvoer van het
apparaat ………………………………………………………………………………………. 13
5. Problemen verhelpen ………………………………………………………………………. 14
5.1 Problemen verhelpen …………………………………………………………………………………………… 14 5.2 Foutcodes
bedieningspaneel ……………………………………………………………………………… 15
6. Bestelnummers …………………………………………………………………………………. 16
7. Technische gegevens………………………………………………………………………..17
2
Master S 400, 500
1. INLEIDING
1.1 Algemeen
Gefeliciteerd met uw keuze voor de stroombron uit de serie Master S. Bij
correct gebruik kunnen Kemppi-producten de productiviteit van uw
laswerkzaamheden verhogen gedurende een economische levensduur van vele jaren.
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie over het gebruik, het
onderhoud en de veiligheid van uw Kemppi-product. De technische specificaties
van het apparaat vindt u achterin de handleiding.
Lees de gebruiksaanwijzing en het boekje met veiligheidsinstructies zorgvuldig
voordat u het toestel voor het eerst gebruikt. Voor uw eigen veiligheid en die
van uw werkomgeving dient u de veiligheidsvoorschriften aandachtig te
bestuderen.
Voor meer informatie over Kemppi-producten kunt u contact opnemen met Kemppi,
een geautoriseerd Kemppi-dealer, of een bezoek brengen aan de Kemppi-website,
www.kemppi.nl.
De specificaties en ontwerpen in deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder
voorafgaande berichtgeving gewijzigd worden.
Belangrijke opmerkingen
Punten in de gebruiksaanwijzing die bijzondere aandacht vereisen met het doel
schade en persoonlijk letsel te vermijden, zijn voorzien van de aanduiding
`OPMERKING!’. Lees deze opmerkingen zorgvuldig door en volg de instructies op.
Disclaimer
Hoewel wij alles in het werk hebben gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze gebruiksaanwijzing accuraat en volledig is, aanvaarden wij
geen aansprakelijkheid voor onjuistheden of drukfouten. Kemppi heeft te allen
tijde het recht om zonder voorafgaand bericht de specificaties van het
beschreven product te wijzigen. Zonder voorafgaande toestemming van Kemppi mag
de inhoud van deze handleiding niet worden gekopieerd, vermenigvuldigd of
verzonden.
1.2 Inleiding over het product
Lasmachines van het model Master S zijn ontworpen voor industrieel gebruik en voor het
lassen van allerlei soorten beklede elektroden. Master S is ook geschikt voor gutsen met koolstofelektrode(n).
NL
De modellen Master S 400 en 500 beschikken, behalve over de basisfuncties, ook over
geavanceerde functies zoals HotStart, ArcForce, TIG-modus en afstandsbediening, die
allemaal via het paneel worden ingesteld.
Beide modellen zijn uitgerust met een spanningsreductieapparaat (VRD) dat is ontworpen om
de nullastspanning (OCV) onder 35 volt te houden.
De modellen Master S 400 en 500 kunnen ook onder constante spanning (CV) functioneren als voedingsbron voor draadaanvoersystemen met spanningsdetectie en in-line TIG-oplossingen zoals ArcFeed en MasterTig LT 250 van Kemppi.
In Australische en Nieuw-Zeelandse modellen is VRD altijd actief en voldoet deze aan de AS-/
NZS-normen en mijnbouwregels. VRD heeft een betrouwbaar veiligheidssysteem.
© Kemppi Oy / R05
3
1.3 Inleiding op het apparaat
Master S 400 en 500 2.
1. Aan/uit-lampje
2. Indicatielampje oververhitting
3. Indicatielampje CV-modus
4. Indicatielampje VRD ON
5. Ampèragemeterdisplay
6. Spanningsmeterdisplay
7. Arcforce
8. HotStart
9. Afstandsbediening
10. Lasmodus
11. Regelknop voor de lasstroom
12. Negatieve (-) aansluitpool
13. Positieve (+) aansluitpool
14. Hoofdschakelaar (AAN/UIT)
NL
15. Netstroomkabel
16. Aansluiting afstandsbediening
De display-afdekking wordt standaard meegeleverd met de Master S 400 en 500. Deze biedt bescherming tegen vonken, stof en krassen.
4
Master S 400, 500
2. INSTALLATIE
2.1 Voor het gebruik
Het product is verpakt in speciaal daarvoor ontwikkelde kartonnen dozen. Toch
moet u, voor gebruik controleren of de producten niet tijdens het transport
beschadigd zijn. Controleer ook of u de bestelde componenten en de
bijbehorende gebruikshandleidingen hebt ontvangen. Het verpakkingsmateriaal
kan gerecycled worden. OPMERKING! Als u de lasmachine wilt verplaatsen, moet u
deze altijd aan de handgreep optillen. Nooit aan de kabels van het laspistool
of andere kabels trekken om het te verplaatsen.
Werkomgeving Dit apparaat is geschikt voor gebruik zowel binnen als buiten.
Zorg er altijd voor dat de luchtstroom in het apparaat niet gehinderd wordt.
De aanbevolen bedrijfstemperatuur ligt tussen 20…+ 40 °C. Lees eerst de
veiligheidsinstructies betreffende de bedieningsomstandigheden.
2.2 Plaatsing van het apparaat
Plaats het apparaat op een stevige, vlakke ondergrond die droog is en waarvan
geen stof of andere onzuiverheden in de koelluchtstroom van het apparaat
terecht kunnen komen. Plaats het apparaat bij voorkeur op een geschikte
transportunit, zodat het boven het vloerniveau blijft.
Opmerkingen betreffende de plaatsing van het apparaat · De hellingshoek van de
vloer mag niet meer zijn dan 15 graden.
NL
< 15°
· Zorg voor een vrije circulatie van de koellucht. Voor en achter het apparaat
moet ten minste 20 cm vrije ruimte zijn voor koelluchtcirculatie.
· Bescherm het apparaat tegen zware regenval en direct zonlicht. Het apparaat
mag niet worden gebruikt in de regen, omdat de beschermingsklasse van het
apparaat, IP23S, alleen opslag in de buitenlucht toestaat.
OPMERKING! Laat nooit een vonkenregen van een slijpmachine richting het
apparaat gaan.
2.3 Stroomnet
Alle gewone elektrische apparaten zonder speciaal ontstoorde circuits
veroorzaken harmonische stromen in het stroomnet. Grote harmonische stromen
kunnen bij bepaalde apparaten uitval en storingen veroorzaken. Mits het
kortsluitvermogen van het openbare laagspanningsnet op het punt van
gemeenschappelijke koppeling groter dan of gelijk is aan 4.8 MVA, voldoet dit
apparaat aan IEC 61000-3-11 en IEC 61000-3-12 en kan het worden aangesloten op
openbare laagspanningssystemen. Het is de verantwoordelijkheid van de
installateur of de gebruiker van het apparaat te controleren, indien nodig in
overleg met de beheerder van het stroomnet, of de systeemweerstand voldoet aan
de weerstandsbeperkingen.
© Kemppi Oy / R05
5
2.4 Aansluitingen voor las- en werkstukkabels
2.4.1 De laspolariteit kiezen voor MMA-lassen
U kunt de laspolariteit wijzigen door de kabelaansluiting (+) of () te
kiezen. Bij MMAlassen wordt de laskabel gewoonlijk aangesloten op de positieve
aansluitpool (+) en de werkstukkabel op de negatieve aansluitpool (-).
2.4.2 De laspolariteit kiezen voor TIG-lassen
Bij TIG-lassen moet de laskabel worden aangesloten op de negatieve
aansluitpool (-) en de werkstukkabel op de positieve aansluitpool (+).
2.4.3 Aarding
Maak, indien mogelijk, de klem van de werkstukkabel altijd rechtstreeks vast
aan het werkstuk. 1. Verwijder verf en roest van het contactoppervlak van de
klem. 2. Maak de klem zorgvuldig vast, zodat het contactoppervlak zo groot
mogelijk is. 3. Controleer of de klem stevig genoeg vastgemaakt is.
3. BEDIENING
OPMERKING! Het is verboden te lassen op plaatsen met een onmiddellijk brand-
of explosiegevaar! Lasrook kan leiden tot letsel; zorg daarom voor voldoende
ventilatie tijdens het lassen!
3.1 Lasprocessen
3.1.1 MMA-lassen
Master S-stroombronnen zijn geschikt voor MMA-lassen, evenals gutsen met
koolstofelektrode(n).
3.1.2 TIG-lassen
Voor TIG-lassen is een afzonderlijke TIG-toorts met gasventiel vereist. Zie
‘Bestelnummers’.
NL 3.2 Bedieningsfuncties
3.2.1 Stroombron
OPMERKING! Schakel de machine alleen in en uit met de hoofdschakelaar. U mag
nooit de netstekker gebruiken om het apparaat in of uit te schakelen!
OPMERKING! Kijk nooit in de boog zonder speciale gezichtsbescherming voor
booglassen! Bescherm uzelf en de omgeving tegen de lasboog en hete spatten!
6
Master S 400, 500
3.2.2 Bedieningspaneel en SETUP-functies
WeldData Nadat u klaar bent met lassen, toont het display de gemeten
gemiddelde stroom van de laatste lasnaad. Deze lasgegevens worden alleen
weergegeven als de lascyclus 5 seconden of langer duurt.
Geavanceerd bedieningspaneel
3. 5. 4.
1. Het groene ON-lampje geeft aan de stroom ingeschakeld is.
2. Signaallampje thermische overbelasting. Als dit lampje brandt, dan is dat ter indicatie
dat de machine oververhit is.
3. CV-moduslampje. Een brandend lampje geeft aan dat de machine in de CV- modus staat.
De modus kan worden gewijzigd via Setup.
4. VRD-indicator. Lichtindicatie dat VRD is ingesteld. Wanneer niet wordt gelast en het
lampje uit is, is ook VRD uit.
· Constant brandend groen lampje: VRD is ingesteld.
· Geen lampje: VRD is ingesteld, het apparaat last.
NL
· Knipperend rood lampje: VRD heeft de machine gestopt vanwege een storing.
OPMERKING! In de AU-modellen kan de VRD-functie niet worden uitgeschakeld.
5. Spanningsmeterdisplay. Toont de spanning. 6. Regelknop voor de lasstroom.
Draai aan de knop om de waarde van de lasstroom in te
stellen. 7. Ampèragemeterdisplay. Toont de gebruikte stroomwaarde tijdens het
lassen en de
ingestelde stroomwaarde als niet wordt gelast. 8. ArcForce. Hoe lager de
waarde, hoe zachter de boog. Hoe groter de waarde, hoe harder
de boog. Instelbereik is -9…9. De waarde wordt getoond op het rechterdisplay
wanneer u aan de regelknop draait. De fabrieksinstelling is 0 (regelknop wijst
omhoog). 9. HotStart. Waarde 0 = no HotStart, waarde 10 = HotStartMax. De
waarde wordt getoond op het rechterdisplay wanneer u aan de regelknop draait.
De fabrieksinstelling is 5 (regelknop wijst omhoog). 10. Lasmodus. Druk op
deze knop om de TIG- of MMA-modus te kiezen. Een brandend lampje geeft de
keuze aan. 11. Afstandsbediening. Druk op deze knop om de afstandsbediening of
paneelbediening te kiezen. Als dit lampje brandt, dan is dat ter indicatie dat
de afstandsbediening is gekozen. · Door deze knop (langer dan 3 seconden)
ingedrukt te houden wordt de setup-functie
geactiveerd.
© Kemppi Oy / R05
7
3.2.3 Activering en instelling van setup-parameters
1. Houd de afstandsbedienings-keuzeknop (11) ten minste 3 seconden lang
ingedrukt totdat op het scherm de tekst “Set” verschijnt.
2. Kies de gewenste parameter met de regelknop (6) voor de lasstroom. 3. Druk
op de afstandsbedienings-keuzeknop (11). U kunt van de instellingsmodus naar
de
keuzemodus gaan door de knop (11) opnieuw in te drukken. 4. Gebruik de
regelknop (6) voor de lasstroom om de parameterwaarde in te stellen. 5. U kunt
de Setup-modus verlaten door de afstandsbedienings-keuzeknop (11) lang
ingedrukt te houden. De setup-parameters worden opgeslagen als u de Setup
verlaat.
Structuur Setup-menu
Geavanceerd bedieningspaneel
Naam Functie
Beschrijving
Fabrieksinstelling Instelbereik
Ant.
Antivries
Indien de antivrieskeuze ingeschakeld Aan is, wordt door de machine de stroom afgesloten en de elektrode beschermd als tijdens de laswerkzaamheden kleven optreedt
Aan/UIT
Cab.
Lange kabels
Modus ‘lange kabel’ voor lascircuits van UIT 50 meter en langer (max. 80 m)
Aan/UIT
Gen.
Generator
Generatormodus voor generatorgebruik UIT en fluctuerende elektriciteitsnetwerken
Aan/UIT
CU
CV-modus
CV-moduskeuze
UIT
Aan/UIT
rc
Keuze
Afstandsbedieningsmodus. Keuze
r10
afstandsbediening tussen analoge en draadloze
afstandsbedieningen (R10/R11T)
r10/r11
rcL
Lage stroomlimiet Beperkt het instelbereik van de
30
afstandsbediening afstandsbediening. Voor een meer
nauwkeurige instelling van de
afstandsbediening.
30MAX
rcH
Hoge stroomlimiet Beperkt het instelbereik van de
MAX
afstandsbediening afstandsbediening. Voor een meer
NL
nauwkeurige instelling van de afstandsbediening.
30MAX
Urd
VRD-keuze
Reduceert de nullastspanning tot onder UIT
Aan/UIT
35V
(apparaatspecifiek)
Fac.
Fabrieksinstellingen Hiermee worden de setup- en
UIT
herstellen
paneelinstellingen teruggezet naar de
fabriekswaarden
rES/UIT
Constante spanning (CV)
In de CV-modus handhaaft de lasmachine een relatief stabiele, consistente
spanning, ongeacht het ampèrage. Aangeraden wordt deze modus te gebruiken bij
gutsen met koolstofelektrode(n) en bij MIG/MAG-lassen met de
draadaanvoersystemen met spanningsdetectie van Kemppi. De CV-modus wordt
geactiveerd via het setup-menu.
Spanningsreductieapparaat (VRD)
De Master S 400 en 500 bevatten een spanningsreductieapparaat (VRD), dat de
nullastspanning reduceert tot onder 35 V. Het risico op elektrische schokken
wordt hiermee gereduceerd bij het werken in specifiek gevaarlijke omgevingen,
zoals afgesloten of vochtige ruimtes. VRD wordt geactiveerd via het setup-
menu.
OPMERKING! In de AU-modellen kan de VRD-functie niet worden uitgeschakeld.
8
Master S 400, 500
3.3 MMA-lassen
Bij booglassen met beklede elektrode (MMA) wordt het toevoegmateriaal van de
elektrode afgesmolten om het smeltbad te vormen. De lasstroom wordt
geselecteerd op basis van het elektrodeformaat en de laspositie. De boog vormt
zich tussen de elektrodetip en het werkstuk. De smeltende elektrodebekleding
vormt een gas- en slaklaag die het gesmolten metaal tijdens de overgang naar
het smeltbad en tijdens de stollingsfase beschermt. De slaklaag stolt op het
hete lasmetaal en voorkomt metaaloxidatie van de lasnaad. De slaklaag wordt
verwijderd na het lassen, bijv. met een bikhamer. Bescherm bij verwijdering
van de slaklaag uw ogen en gezicht met een geschikte uitrusting.
Zie voor verdere info www.kemppi.nl > Las ABC.
3.3.1 Toevoegmaterialen en -uitrusting
Alle gebruikelijke DC-elektrodetypen kunnen worden gebruikt met Master S machines.
De elektrodeformaten staan vermeld onder de Technische Gegevens verderop in deze
handleiding. Neem de lasspecificaties op de elektrodeverpakking in acht.
1. Controleer of de aansluitingen van de laskabel en werkstukkabel handvast bevestigd
zijn. Wanneer een kabelaansluiting los zit, zal dit resulteren in een verminderd
NL
lasresultaat en/of oververhitting van de aansluiting. Het kan bovendien gevolgen
hebben voor de garantiedekking.
2. Selecteer het correcte elektrodetype en plaats deze stevig in de houder.
3.3.2 Werkstukkabel en -klem
Bevestig de werkstukkabel en -klem indien mogelijk altijd rechtstreeks aan het
laswerkstuk. 1. Verwijder verf, vuil en roest op het aansluitingsvlak van de
klem. 2. Sluit de klem zorgvuldig aan zodat het contactoppervlak zo groot
mogelijk is. 3. Controleer ten slotte of de klem goed vastzit.
3.3.3 Booglassen met beklede elektrode (MMA)
Selecteer de gewenste lasparameters volgens de aanbevelingen van de producent
van het toevoegmateriaal en op basis van de te lassen naad. 1. Selecteer de
gewenste polariteit (+ of -) van de lasstroomkabel (gewoonlijk +) en de
werkstukkabel (gewoonlijk -), in overeenstemming met de aanbevelingen van de
producent van het toevoegmateriaal. 2. Selecteer de MMA-lasmodus door op het
bedieningspaneel op de proceskeuzeknop te drukken. 3. Selecteer een geschikte
lasstroom door de stroomregelknop anders in te stellen. 4. Maak een kleine
proeflas om de gemaakte keuzes te verifiëren.
© Kemppi Oy / R05
9
Plaats uw apparaat op een geschikte locatie en verzeker u ervan dat er
voldoende speling in de kabellengte is om de lasnaad in één keer af te maken.
Voordat u begint met lassen, moet u ervoor zorgen dat u comfortabel vóór het
werkstuk staat en dat u in balans bent door een evenwichtige verdeling van uw
gewicht.
Controleer of de stroombroninstelling correct is voor het gekozen
elektrodetype. Trek het lasmasker over uw ogen. (Elektronische lasmaskers,
zoals de Kemppi BETA 90X, stellen u in staat om het lasstartpunt nauwkeuriger
te zien en u beter te concentreren op het lasproces. Dit verlaagt het risico
op een boogflits.)
OPMERKING! Zorg ervoor dat andere personen in de omgeving waar gelast wordt,
zich bewust zijn van het feit dat u gaat lassen.
Om de boog tot stand te brengen, strijkt u met de elektrode over het oppervlak
van het werkstuk.
Zet, zodra de boog start, de laselektrode in een trekhoek. De grens van de
gevormde slak wordt zichtbaar na de gesmolten lasnaad. Deze moet zich achter
de gesmolten las bevinden. De afstand van de slakgrens vanaf de gesmolten las
kan worden afgesteld met de lasstroom en de hoek van de elektrode. Concentreer
u tijdens het gehele lasproces op de lengte van de boog en houd deze zo kort
mogelijk. De lengte van de boog wordt gemakkelijk groter naarmate de lengte
van de elektrode tijdens het lassen kleiner wordt. Stop met lassen door de
laselektrode enigszins terug te bewegen naar de voltooide las en de elektrode
vervolgens recht vanaf het werkstuk omhoog te halen.
De uiteindelijke lasrups moet recht zijn, met een gelijkmatige breedte en
hoogte, en moet er gelijkmatig uitzien. Bij een te langzame beweging tijdens
het lassen zal het smeltbad te groot worden en kan dit door het laswerkstuk
heen branden. Bij te snelle beweging zal de las te smal zijn en kan
slakmateriaal ingesloten raken, wat de lasnaad kan verzwakken. Na het lassen
zou de gestolde slaklaag op het lasoppervlak gemakkelijk verwijderd moeten
kunnen worden met een bikhamer. Zorg ervoor dat u oog- en gezichtsbescherming
draagt tijdens de verwijdering van de slaklaag van de lasnaad.
3.3.4 Parametertabel voor lassen met elektroden
Elektrodediameter (mm)
Rutiel E6013 (A)
1,6
30-60
2,0
50-70
NL
2,5 3,25
60-100 80-150
4,0
100-200
5,0
150-290
6,0
200-385
7,0
Basisch E7018 (A) 30-55 50-80 80-110 90-140 125-210 200-260 220-340 280-410
3.3.5 Boogdynamiek
De ruwheid van de boog wordt beïnvloed door aan de ArcForce-knop te draaien om
de boogdynamiek in te stellen. De fabrieksinstelling voor alle elektrodetypes
is nul. Als de waarde ingesteld wordt op -9…-1, dan wordt de boog zachter, en
de hoeveelheid spatten neemt af wanneer wordt gelast aan het boveneinde van
het aanbevolen stroombereik van de elektrode. De boog wordt ruwer als de
waarde wordt ingesteld op 1…9.
De waarde wordt tijdens instelling getoond op het rechterdisplay.
3.3.6 Hot start
HotStart verhoogt kortstondig de stroom voor de boogontsteking. Met zeer dunne
werkstukken is een hot start gewoonlijk niet nodig (hangt af van het
elektrodetype). De waarde van de hot start wordt gekozen tussen 0 en 10. Bij
nul wordt HotStart uitgeschakeld (no HotStart) en bij 10 wordt HotStartMax
geselecteerd. De fabrieksinstelling is 5. De waarde wordt tijdens instelling
getoond op het rechterdisplay.
10 Master S 400, 500
3.4 TIG-lassen
OPMERKING! Bij TIG-lassen moet de laskabel worden aangesloten op de negatieve
aansluitpool (-) en de werkstukkabel op de positieve aansluitpool (+).
Selecteer de gewenste lasparameters volgens de aanbevelingen van de producent
van het toevoegmateriaal en op basis van de te lassen naad. 1. Kies de
vereiste polariteit van de lasstroomkabel (-) en werkstukkabel (+) voor TIG-
lassen. 2. Selecteer de TIG-lasmodus door op de proceskeuzeknop op het
bedieningspaneel te
drukken. 3. Selecteer een geschikte lasstroom door de stroomregelknop anders
in te stellen. 4. Maak een kleine proeflas om de gemaakte keuzes te
verifiëren.
Bij DC TIG-lassen wordt beschermgas gebruikt. Uw dealer kan u helpen bij het
kiezen van gas en apparatuur.
U kunt beginnen met lassen nadat u de vereiste keuzes hebt gemaakt. Open het
gasventiel op de TTM 15 V BC. Wanneer het gas begint te stromen, dan wordt de
boog ontstoken door het werkstuk licht aan te strijken met de punt van de
wolfraamelektrode, of met behulp van de ‘lift-arc’-methode (zie ‘Ontsteking
met Lift TIG’). Als de boog ontstoken is, dan wordt de lengte hiervan geregeld
door de punt van de wolfraamelektrode op een passende afstand vanaf het
werkstuk te houden. Een geschikte booglengte is ongeveer gelijk aan de halve
diameter van de kerndraad van de elektrode. Beweeg de toorts vanaf het
startpunt naar voren. Stel, indien nodig, de stroomwaarde af.
Het toevoegmateriaal, de wolfraamelektrode en de lasstroomsterkte worden
gekozen op basis van materiaaltype en -dikte, de vorm van de lasnaad en de
laspositie.
Stop met lassen door de lastoorts vanaf het werkstuk omhoog te brengen en het
gasventiel op de toorts te sluiten.
OPMERKING! De toortsspanning is dan nog steeds ingeschakeld.
OPMERKING! Plaats de gascilinder altijd veilig rechtop in een speciaal wandrek of op een gascilinderkar. Sluit na het lassen altijd de cilinderklep.
Ontsteking door Lift TIG
U kunt de TIG-boog ontsteken met Lift TIG-methode. Raak het werkstuk zachtjes aan met de
elektrode en haal de elektrode snel tot een geschikte lasafstand vanaf het werkstuk omhoog
om de boog te ontsteken. Als het contact van de elektrode met het werkstuk langer is dan 1
seconde, dan wordt de ontsteking door de stroombron automatisch uitgeschakeld om schade
aan de elektrode te voorkomen.
NL
Om te stoppen met lassen, trekt u de elektrode snel weg van het werkstuk.
< 1,0 s
Bestelinformatie voor de extra apparatuur (TIG-toorts) die nodig is voor TIG- lassen, is te vinden in het hoofdstuk ‘Bestelnummers’ verderop in deze handleiding.
© Kemppi Oy / R05
11
3.5 Gutsen met koolstofelektrode(n)
De modus ‘constante spanning’ (CV) wordt aanbevolen voor gutsen met koolstofelektrode(n). In de CV-modus wordt de spanning afgesteld. Gutsen is ook mogelijk in de MMA-modus. Raadpleeg de tabel hieronder voor spannings- en ampèrage-instellingen.
Elektrode 6,35 mm (1/4″) 8 mm (5/16″) 9,5 mm (3/8″)
Voltage (V) / CV-modus 36-45 V 39-45 V 43-45 V
Ampèrage (A) / MMA-modus 170-330 A 230-450 A 300-500 A
3.6 Draadloze afstandsbediening
De Master S ondersteunt behalve de analoge afstandsbediening ook de draadloze
afstandsbediening. De draadloze afstandsbediening wordt geactiveerd door in
het paneel met de ‘Remote’-knop de afstandsbedieningsmodus te selecteren en
met de setup-functie van het paneel vervolgens ‘r11’ (draadloze
afstandsbediening R11T) te kiezen.
De VRD-modus moet uitgeschakeld zijn. De draadloze afstandsbediening werkt
niet als VRD ingeschakeld is.
Gebruik van de draadloze afstandsbediening: 1. Stel de gewenste lasstroom in
met de regelaar op de afstandsbediening. 2. Raak het werkstuk aan met de punt
van de afstandsbediening en raak tegelijkertijd met
de elektrode het contactoppervlak van de afstandsbediening aan.
NL
12 Master S 400, 500
4. ONDERHOUD
OPMERKING! Pas op voor netspanning wanneer u met elektrische kabels werkt!
Bij de onderhoudplanning moet rekening worden gehouden met de mate waarin de
machine wordt gebruikt evenals de gebruiksomstandigheden. Zorgvuldig gebruik
en preventief onderhoud helpen onnodige productieverstoringen en
-onderbrekingen te voorkomen. Controleer de toestand van de las- en
aansluitkabels dagelijks. Gebruik geen beschadigde kabels.
4.1 Regelmatig onderhoud
4.1.1 Iedere 6 maanden
OPMERKING! Haal de stekker van de machine uit de wandcontactdoos en wacht ca.
2 minuten voordat u de behuizingsplaat losmaakt.
De volgende onderhoudswerkzaamheden moeten ten minste iedere zes maanden
worden uitgevoerd:
· Elektrische aansluitingen van de machine reinig geoxideerde delen en maak
losse verbindingen weer vast.
OPMERKING! U moet de juiste aanhaalmomenten weten voordat u de aansluitingen
begint te repareren.
· Ontdoe de inwendige delen van het apparaat van stof en vuil, bijv. met een
zachte borstel en stofzuiger. Gebruik geen perslucht, want dat brengt het
risico met zich mee dat vuil zich nog vaster in de spleten van de
koelprofielen vastzet. Gebruik nooit een hogedrukspuit.
OPMERKING! Alleen een bevoegde elektricien mag de machine repareren.
OPMERKING! De machine en het bedieningspaneel zijn aangesloten op de
netspanning. De afdekking of het bedieningspaneel MOGEN NIET WORDEN
VERWIJDERD, tenzij u de bevoegdheid hebt om dat te doen. Alleen bevoegd en
getraind personeel mag onderhoud en reparatie uitvoeren.
4.2 Onderhoudscontract
De onderhoudwerkplaatsen van Kemppi sluiten met klanten voor periodiek onderhoud
NL
speciale onderhoudscontracten af. Alle onderdelen worden gereinigd, gecontroleerd en,
indien nodig, gerepareerd. Ook de werking van de lasmachine wordt getest.
4.3 Opslag
Het apparaat moet worden bewaard in een schone en droge ruimte. Bescherm de
machine tegen regen en direct zonlicht op plaatsen waar de temperatuur hoger
wordt dan +25 °C.
4.4 Afvoer van het apparaat
Gooi elektrische apparatuur niet bij gewoon huishoudelijk afval!
Elektrische apparatuur die het einde van zijn levensduur heeft bereikt, moet
afzonderlijk worden ingezameld en naar een geschikte recyclingsfaciliteit
worden gebracht.
De eigenaar van het apparaat is verplicht het af te voeren apparaat aan te
bieden bij een regionaal inzamelpunt volgens de instructies van de lokale
overheid of die van een Kemppimedewerker. Hierdoor levert u een bijdrage aan
een beter milieu en handelt u in het belang van de volksgezondheid.
© Kemppi Oy / R05
13
5. PROBLEMEN VERHELPEN
Op het bedieningspaneel worden systeemfouten getoond. Op het display worden
foutcodenummers weergegeven en deze kunnen worden vergeleken met de tabel
hieronder.
5.1 Problemen verhelpen
Aan/uit-lampje brandt niet. Er staat geen elektrische stroom op de machine.
· Controleer of de netvoeding aangesloten is. · Controleer de zekeringen van
het stroomnet, vervang gesprongen zekeringen. · Controleer het netsnoer en de
stekker, vervang defecte onderdelen. De machine last niet goed. Bij het lassen
ontstaan spatten. De lasnaad is poreus of de voeding is ontoereikend. ·
Controleer de instellingen van de lasparameters en wijzig deze als dat nodig
is.
Raadpleeg de lasparametertabel op pagina 10. · Controleer of de werkstukklem
goed bevestigd is en de werkstukkabel niet defect is.
Wijzig, indien nodig, de locatie van de klem en vervang defecte onderdelen. ·
Controleer de laskabel en aansluiting. Controleer de aansluiting(en) en
vervang defecte
onderdelen. Het indicatielampje voor oververhitting van de stroombron brandt.
De stroombron heeft de aangegeven werktemperatuur overschreden. De ventilators
zijn in werking en de machine bevindt zich in een koelingcyclus. De machine
wordt automatisch gereset.
· Controleer of er genoeg vrije ruimte is rondom het apparaat om de koellucht
te laten circuleren.
· In sommige gevallen wordt de machine uitgeschakeld wanneer er zich fouten
voordoen. De gebruiker moet de hoofdschakelaar dan uit- en weer aanzetten.
· Controleer of het lascircuit open is.
NL
14 Master S 400, 500
5.2 Foutcodes bedieningspaneel
Fout 1 (E1) Stroombron is niet gekalibreerd.
Kalibreer de stroombron.
Fout 2 (E2) Onderspanning
Controleer de aansluiting van het stroomnet en de zekeringen.
Fout 3 (E3) Overspanning
Controleer de aansluiting van het stroomnet en de zekeringen.
Fout 4 (E4)
Oververhitting. Ook het indicatielampje van de oververhitting brandt. De machine verlaagt de lasstroom gedurende 30 seconden. Als de fout aanhoudt: Stopt de machine met lassen.
Zorg voor een vrije luchtstroom. Laat de machine afkoelen.
Fout 5 (E5) —
Fout 6 (E6) —
Fout 7 (E7)
NTC-waarschuwing. (IGBT-oververhitting). De Zorg voor een vrije luchtstroom. Laat de machine
machine verlaagt de lasstroom.
afkoelen. Controleer de omgevingstemperatuur.
Fout 8 (E8)
NTC-fout. (IGBT-oververhitting). Als de fout (Err7) aanhoudt: stopt de machine met lassen (model A) en wordt de machine uitgeschakeld (model R).
Zorg voor een vrije luchtstroom. Laat de machine afkoelen. Controleer de omgevingstemperatuur.
Fout 9 (E9) Fase-alarm stroomnet.
Controleer de aansluiting van het stroomnet en de zekeringen. Controleer de setup-jumper Gen indien machine aangesloten is op een generator.
Fout 10 (E10) —
Fout 11 (E11) VRD-fout.
Start de machine opnieuw en controleer de open spanning. Neem contact op met uw leverancier als de fout blijft bestaan.
Fout 12 (E12) Stroombron is geblokkeerd. Te lange kortsluiting. stopt de machine met lassen.
Voorkom lange kortsluitingen (20 seconden).
Fout 13 (E13) Verkeerd paneeltype.
Controleer het paneel.
Fout 14 (E14) Stroomterugkoppeling ontbreekt.
Neem contact op met uw leverancier.
NL
© Kemppi Oy / R05
15
6. BESTELNUMMERS
Master S 400 Master S 500 Master S 400 (Australië, Nieuw-Zeeland) Master S 500
(Australië, Nieuw-Zeeland) Laskabel
Werkstukkabel
Schuifbalken Afstandsbediening R10
Draadloze afstandsbediening R11T TTM 15 V BC
50 mm², 5 m 70 mm², 5 m 50 mm², 5 m 70 mm², 5 m
5 m 10 m
4 m
632140001 632150001 6321400AU 6321500AU 6184501H 6184701H 6184511H 6184711H SP007023 6185409 618540901 6185442 627143201
NL
16 Master S 400, 500
7. TECHNISCHE GEGEVENS
Master S Primaire aansluitspanning Opgenomen vermogen bij max. stroom Zekering
(traag) Afgifte bij 40 °C MMA
Afgifte bij 40 °C TIG
Max. lasspanning Onbelaste spanning
Elektroden diameter Lasstroomregeling Vermogensfactor bij 100% Efficiëntie bij
100% Beschermingsgraad Werktemperatuur EMC-klasse Minimaal kortsluitvermogen
SSC van elektriciteitsnet RSCE Uitwendige afmetingen Gewicht ) Zie paragraaf
2.3.
3~50/60 Hz 60% ID
400 380 440 V (-10%…+10%) 18 kVA
500 380 440 V (-10%…+10%) 26 kVA
60% ID 80 % ID 60% ID 80 % ID
VRD aan
25 A 400 A/36 V 310 A/32,4 V 400 A/26 V 310 A/22,4 V 400 A/48 V 80 95 V 20 50 V ø 1,6…6,0 mm Traploos 0,89 0,89 IP23S -20…+50 °C A 4,8 MVA
35 A 500 A/40 V 390 A/35,6 V 500 A/46 V 390 A/26,5 V 500 A/46 V 80 95 V 20 50 V ø 1,6…7,0 mm Traploos 0,90 0,89 IP23S -20…+50 °C A 4,8 MVA
L x B x H
265 570 x 270 x 370 mm 20,5 kg
265 570 x 270 x 370 mm 23,5 kg
NL
© Kemppi Oy / R05
17
www.kemppi.com
References
Read User Manual Online (PDF format)
Read User Manual Online (PDF format) >>