Fronius Wattpilot GO 11 J Wallbox User Manual
- October 30, 2023
- Fronius
Table of Contents
Wattpilot GO 11 J Wallbox
Product Information: Fronius Wattpilot
The Fronius Wattpilot is a charging station for electric
vehicles that offers flexible charging options. It is available in
four different models: Go 11 J 2.0, Go 22 J 2.0, Go 22 J 2.0 AUS,
and Home 11 J 2.0/22 J 2.0. The charging station comes with various
features such as phase switching, PV surplus, flexible power
tariff, and dynamic load balancing. It also includes a card reader,
LED status display, and a reset card for emergency purposes.
Product Usage Instructions
Before using the Fronius Wattpilot charging station, it is
important to read and follow the safety instructions and guidelines
provided in the user manual.
Installation and Setup
Choose an appropriate location for mounting the charging
station. Ensure that it is mounted securely on the wall and that
the installation is carried out by qualified personnel who have
experience with electrical installations.
Connect the charging station to the power supply and the
electric vehicle using the appropriate cables and connectors.
Charging Modes
The Fronius Wattpilot offers three different charging modes:
Standard Mode, Eco Mode, and Next Trip Mode.
-
Standard Mode: This mode charges the vehicle
at a constant power level until it is fully charged. -
Eco Mode: This mode uses surplus solar power
to charge the vehicle, reducing the reliance on grid power. -
Next Trip Mode: This mode charges the vehicle
only up to the amount required for the next trip, saving energy and
reducing costs.
Dynamic Load Balancing
The Fronius Wattpilot includes dynamic load balancing, which
ensures that the available power is distributed evenly between the
charging station and other electrical devices in the building. This
helps to prevent overloading and tripping of the circuit
breaker.
LED Status Display
The LED status display on the charging station provides
information on the charging status and any errors that may occur
during the charging process. It is important to refer to the user
manual for a complete list of status codes and their meanings.
Overall, the Fronius Wattpilot is a reliable and versatile
charging station that offers various charging options and features
for electric vehicles. Following the user manual guidelines ensures
a safe and efficient charging experience.
Operating Instructions
Fronius Wattpilot
Go 11 J 2.0 / 22 J 2.0 Go 22 J 2.0 AUS Home 11 J 2.0 / 22 J 2.0
NL Bedieningshandleiding
42,0426,0435,NL
006-15122022
Inhoudsopgave
NL
Algemene informatie
5
Veiligheidsvoorschriften
7
Verklaring veiligheidsaanwijzingen
7
Algemeen
7
Om-ge-vings-con-di-ties
8
Gekwalificeerd personeel
8
EMV-maatregelen
8
Gegevensbescherming
8
Auteursrecht
8
Algemeen
9
Beoogd gebruik
9
Symbolen op het apparaat
9
Leveringsomvang
10
Toebehoren
10
Veiligheid
11
Geschikte omvormer
14
Geschikte generatoren van andere leveranciers
14
Bedieningselementen en aanduidingen
15
Productoverzicht
15
Kaartlezer
15
Drukknopfuncties
15
ID-chip
16
Resetkaart
16
Led-statusweergave
17
Functies
22
Overzicht
22
Faseomschakeling
22
PV-overschot
22
Flexibel stroomtarief
26
Verschillende laadmodi
27
Standaardmodus
27
Eco Mode
27
Next Trip Mode
28
Dynamic Load Balancing
31
Algemeen
31
Werkingsprincipe
31
Prioriteit
32
Installatie en ingebruikneming
35
Locatiekeuze en montagepositie
37
Keuze van de montageplaats
37
Montagestand
37
Montage
39
Wattpilot tegen de muur monteren
39
Diefstalbeveiliging monteren
40
Wattpilot aansluiten
42
Algemene informatie
42
Installatie van Wattpilot Home
42
Noodstroombedrijf
43
Inbedrijfstelling
43
Laadproces beëindigen
44
Gegevenscommunicatie met omvormer
44
Fronius Solar.wattpilot – app
47
Overzicht
49
Algemeen
49
3
Download
49
Een verbinding maken met WLAN
50
App starten
50
Hotspot instellen
50
WLAN instellen
50
Wattpilot toevoegen
50
Laden
51
Startpagina
51
Verbruik per gebruiker
52
Instellingen
53
Stroomniveau
53
Next Trip Mode
53
Kostenoptimalisatie
53
Laadtimer
55
Load Balancing
56
Naam
56
Helderheid
56
LED-kleuren
56
Tijdzone
56
Toegangsbeheer
56
Kabelontgrendeling
57
Aardingstest
58
ID-chips
58
Wachtwoord
58
Netwerkvereisten
58
Internet
60
Verbinding
60
OCPP
60
Opnieuw opstarten
61
Firmware-update
61
Annex
63
Algemeen
65
Reststroomdetectie
65
Veiligheidsfuncties
65
Instelling ‘Standard’ (Standaard)
65
Technische gegevens
69
Wattpilot Go 11 J 2.0
69
Wattpilot Go 22 J 2.0
69
Wattpilot Go 22 J 2.0 AUS
70
Wattpilot Home 11 J 2.0
71
Wattpilot Home 22 J 2.0
72
Statuscodes en problemen oplossen
74
Statuscodes
74
Garantiebepalingen en verwijdering
77
Fronius-fabrieksgarantie
77
Afvoer van oude apparaten
77
4
Algemene informatie
5
6
NL
Veiligheidsvoorschriften
Verklaring veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING!
Duidt op een onmiddellijk dreigend gevaar.
Wanneer dit gevaar niet wordt vermeden, heeft dit de dood of zwaar lichamelijk
letsel tot gevolg.
GEVAAR!
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit de dood of zwaar
lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
VOORZICHTIG!
Duidt op een situatie die mogelijk schade tot gevolg kan hebben.
Wanneer deze situatie niet wordt vermeden, kan dit lichte of geringe
verwondingen evenals materiële schade tot gevolg hebben.
OPMERKING!
Duidt op de mogelijkheid van minder goede resultaten en mogelijke beschadiging
van de apparatuur.
Algemeen
Volg deze gebruiksaanwijzing voor een veilig en juist gebruik van het
apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing voor toekomstige referentie.
Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële
veiligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter
gevaar op voor – het leven van de gebruiker of dat van derden; – het apparaat
en andere bezittingen van de gebruiker.
Alle personen die met inbedrijfname, onderhoud en reparatie van het apparaat
te maken hebben, moeten: – beschikken over de juiste kwalificaties; – kennis
hebben over het omgaan met elektrische installaties; – deze gebruiksaanwijzing
volledig lezen en exact opvolgen.
Naast de bedieningshandleiding moet bovendien de overkoepelende en lokale
regelgeving ter voorkoming van ongevallen en ter bescherming van het milieu
worden nageleefd.
Alle aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op het apparaat: –
in leesbare toestand houden; – niet beschadigen; – niet verwijderen; – niet
afdekken, afplakken of overschilderen.
7
U mag uitsluitend met het apparaat werken als alle aansluitingen en
veiligheidsvoorzieningen volledig operationeel zijn. Zijn de aansluitingen en
veiligheidsvoorzieningen niet volledig operationeel, dan levert dit gevaar op
voor: – het leven van de gebruiker of dat van derden; – het apparaat en andere
bezittingen van de gebruiker.
Niet volledig operationele veiligheidsvoorzieningen moet u, voordat het
apparaat wordt ingeschakeld, door een geautoriseerd bedrijf laten herstellen.
Omzeil veiligheidsvoorzieningen nooit en stel ze nooit buiten werking.
De betekenis van de aanwijzingen met betrekking tot veiligheid en gevaren op
het apparaat vindt u in het hoofdstuk ‘Informatie over het apparaat’.
Storingen die de veiligheid in gevaar kunnen brengen, dienen vóór het
inschakelen van het apparaat te worden verholpen.
Het gaat immers om uw veiligheid!
Om-ge-vingscon-di-ties
Het gebruik of opslaan van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als beoogd gebruik. De fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Gekwalificeerd personeel
De informatie over de montage en installatie van het apparaat in deze
gebruiksaanwijzing is uitsluitend bestemd voor vakpersoneel. Voer geen andere
handelingen uit dan de handelingen die in de documentatie zijn beschreven. Dat
geldt ook wanneer u voor dergelijke werkzaamheden bent gekwalificeerd.
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerd
bedrijf worden uitgevoerd.
EMV-maatregelen
In uitzonderlijke gevallen kan er, ondanks het naleven van de emissiegrenswaarden, sprake zijn van beïnvloeding van het geëigende gebruiksgebied (bijvoorbeeld als zich op de installatielocatie storingsgevoelige apparatuur bevindt of als de installatielocatie is gelegen in de nabijheid van radio- of televisieontvangers). In dat geval is de gebruiker verplicht afdoende maatregelen te treffen om de storing op te heffen.
Gegevensbescherming
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwijken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlijke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
Auteursrecht
Het auteursrecht op deze handleiding berust bij de fabrikant.
Tekst en afbeeldingen komen overeen met de stand van de techniek bij het ter
perse gaan. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud van deze handleiding kan
de gebruiker geen rechten ontlenen. Hebt u een voorstel tot verbetering? Ziet
u een fout in deze handleiding? Wij zijn u dankbaar voor uw opmerkingen.
8
NL
Algemeen
Beoogd gebruik
De Fronius Wattpilot Go 11 J 2.0 / Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS is een mobiel
acculaadstation voor het laden van elektrische voertuigen voor aansluiting op
een wissel-/draaistroomnet.
De Fronius Wattpilot Home 11 J 2.0 / Home 22 J 2.0 is een acculaadstation voor
het laden van elektrische voertuigen voor vaste aansluiting op een
wissel-/draaistroomnet.
De Wattpilot mag alleen worden gebruikt voor het laden van accu-elektrische
voertuigen en plug-in hybride voertuigen in combinatie met de daarvoor
bestemde adapters en bijgeleverde kabels.
Tot gebruik overeenkomstig de bedoeling behoort ook het opvolgen van alle
aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing.
De volgende omstandigheden worden als niet-beoogd gebruik beschouwd: – Ander
of verdergaand gebruik dan waarvoor het bestemd is. – Wijzigingen aan de
Wattpilot die niet uitdrukkelijk door Fronius worden aan-
bevolen. – Het inbouwen van onderdelen die niet uitdrukkelijk door Fronius
worden aan-
bevolen of verkocht.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade.
Aanspraak op garantie vervalt.
Symbolen op het apparaat
De symbolen op de Fronius Wattpilot mogen niet worden verwijderd of overgeschilderd. De waarschuwingen en symbolen waarschuwen voor een verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig letsel en zware materiële schade.
Symbolen op het kenplaatje:
CE-aanduiding – geeft aan dat aan de geldende EU-richtlijnen en verordeningen
is voldaan. Het product is getest door een specifieke aangemelde instantie.
WEEE-aanduiding – afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet
conform Europese richtlijnen en nationale wetgeving gescheiden worden
ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden gerecycled.
RoHS-aanduiding- Het product voldoet aan de eisen van de EU-richtlijn
betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in
elektrische en elektronische apparatuur. Zie RoHS Statement.
UKCA-aanduiding – geeft aan dat aan de geldende richtlijnen en verordeningen
van het Verenigd Koninkrijk is voldaan.
RCM-aanduiding – conform de eisen van Australië en Nieuw-Zeeland gecontroleerd.
9
Leveringsomvang
Afhankelijk van de productvariant verschilt de leveringsomvang als volgt.
Fronius Wattpilot Go 11 J 2.0 / Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS*
(1) Montagesteun inclusief schroeven en pluggen
(2) Wattpilot Go 11 J 2.0 of Wattpilot Go 22 J 2.0
(3) Diefstalbeveiliging (4) Resetkaart (5) ID-chip (6) Beknopte handleiding
*De leveringsomvang van de Fronius Wattpilot Go 22 J 2.0 AUS onderscheidt zich van de andere productvarianten door het stekkertype.
Fronius Wattpilot Home 11 J 2.0 / Home 22 J 2.0
(1) Montagesteun inclusief schroeven en pluggen
(2) Wattpilot Home 11 J 2.0 of Wattpilot Home 22 J 2.0
(3) Diefstalbeveiliging (4) Resetkaart (5) ID-chip (6) Beknopte handleiding
Toebehoren
OPMERKING!
Gebruik voor het gebruik van de Wattpilot alleen originele adapters! De
CEEstekkers (zie IEC 60309) van de adapterset verschillen van die van andere
leveranciers door het ontwerp van het reedcontact.
Gebruik originele adaptersets.
Toebehoren, optioneel Artikelaanduiding Type 2 kabel, 32 A, 22 kW, 2,5 m Type 2 kabel, 32 A, 22 kW, 5,0 m
Artikelnummer 4,240,419 4,240,180
10
NL
Artikelaanduiding
Type 2 kabel, 32 A, 22 kW, 7,5 m
ID-chips, 10 stuks
Montageplaat Go 2.0 (montagesteun)
Type 2 wandbeugel (kabelwandsteun)
Adapterset Go 11 2.0, CEE-adapter 16 A op – CEE-stekker rood 32 A (3-fasig) –
CEE-stekker blauw 16 A (1-fasig, campingstek-
ker) – Type F veiligheidscontactstekker 16 A (stek-
kerdoos voor huishoudelijk gebruik)
Adapter Go 11 CEE32 rood 2.0 (3-fasig)
Adapter Go 11 CEE16 blauw 2.0 (1-fasig)
Adapter Go 11 type F stekker 2.0 (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)
Adapterset Go 22 2.0, CEE-adapter 32 A op – CEE-stekker rood 16 A (3-fasig
gezekerd) – CEE-stekker blauw 16 A (1-fasig, campingstek-
ker) – Type F veiligheidscontactstekker 16 A (stek-
kerdoos voor huishoudelijk gebruik)
Adapter Go 22 CEE16 rood 2.0 (3-fasig)
Adapter Go 22 CEE16 blauw 2.0 (1-fasig)
Adapter Go 22 type F stekker 2.0 (stekkerdoos voor huishoudelijk gebruik)
Artikelnummer 4,240,420 4,240,181 4,240,421 4,240,422
4,240,405
4,240,406 4,240,407 4,240,408
4,240,410
4,240,411 4,240,412 4,240,413
Veiligheid
GEVAAR!
Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden. Dit kan
ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
U dient dit document te lezen en te begrijpen. Alle gebruiksaanwijzingen van
de systeemcomponenten, in het bijzonder de
veiligheidsvoorschriften, moeten gelezen en begrepen worden.
GEVAAR!
Gevaar door elektromagnetische velden voor dragers van pacemakers en
defibrillatoren! Kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Dragers van pacemakers moeten minimaal 60 cm afstand tot het apparaat houden.
Dragers van defibrillatoren moeten minimaal 40 cm afstand tot het apparaat
houden.
11
GEVAAR! Gevaar door open of beschadigde behuizing! Hoogspanning of brand
kunnen ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet als de behuizing beschadigd of open is. Stuur het
apparaat op voor reparatie.
GEVAAR! Gevaar door losse onderdelen in de behuizing! Hoogspanning of brand
kunnen ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet als er losse onderdelen in de behuizing zitten.
Stuur het apparaat op voor reparatie.
GEVAAR! Gevaar door kabels! Beschadigde of blootliggende kabels kunnen ernstig
letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet als de kabels die op het apparaat zijn aangesloten
of erin zijn gestoken, beschadigd zijn.
Ondersteun het gewicht van het apparaat en de laadkabel voldoende. Zorg voor
mechanische ontlasting van de kabels. Leg de laadkabel veilig neer om het
risico op struikelen over de laadkabel te
voorkomen.
GEVAAR! Gevaar door natte of vuile stekkers! Verschroeiing door permanente
belasting kan ernstig letsel of schade aan eigendommen veroorzaken.
Monteer het apparaat alleen verticaal. Droog natte stekkers in spanningsloze
toestand. Maak vervuilde stekkers schoon in spanningsloze toestand.
GEVAAR! Gevaar door gasvorming in voertuigaccu’s! Kan ernstig lichamelijk
letsel veroorzaken.
Alleen toepassen in goed geventileerde ruimtes.
GEVAAR! Gevaar bij wegrijden met aangesloten laadkabel! Dit kan ernstig letsel
of schade aan eigendommen veroorzaken.
Koppel de laadkabel los van het elektrische voertuig voorafgaand aan het
wegrijden.
Omzeil de veiligheidsvoorziening van het elektrische voertuig niet.
12
NL
GEVAAR!
Gevaar door te hoge belasting! Dit kan ernstig letsel of schade aan
eigendommen veroorzaken.
De belasting wanneer het apparaat met een veiligheidscontactstekker wordt
gebruikt, mag niet meer dan 10 A bedragen.
De stekkerdoos met veiligheidscontacten moet geschikt zijn voor continubedrijf
met 10 A.
Controleer na elk gebruik op warmteontwikkeling. Het apparaat en de
stekkerdozen mogen niet oververhit raken.
VOORZICHTIG!
Gevaar door te hoge laadstroom! Dit kan leiden tot brand of beschadiging van
de huisinstallatie.
Neem de maximaal toelaatbare stroom in de stekkerdoos in acht. Als de maximale
laadstroom niet bekend is, laad dan met de laagst mogelijke
laadstroom.
Gebruik uitsluitend originele adapters. Een automatische reductie van de
laadstroom tot 16 A door het insteken van de adapter is alleen mogelijk in
combinatie met de originele adapters.
VOORZICHTIG!
Gevaar door warmteontwikkeling in het apparaat! Warmteophoping kan leiden tot
blijvende schade en zelfs brand.
Dek het apparaat nooit af tijdens het laden. Wikkel een kabel volledig af van
een kabeltrommel. Neem de juiste montagepositie in acht.
Trek de stekker nooit aan de kabel uit de connector!
Neem de voorschriften van de netwerkbeheerder met betrekking tot 1fasig laden
en de eventueel daaruit voortvloeiende asymmetrische netbelasting in acht!
Het apparaat heeft een ingebouwde reststroomapparaat-veiligheidsmodule met
reststroomdetectie (20 mA AC en 6 mA DC). Dit betekent dat er geen type B
reststroomschakelaar stroomopwaarts nodig is. Voor elke Wattpilot moet een
aparte type A reststroomschakelaar en een veiligheidsschakelaar voor de kabel
worden aangesloten.
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt op de volgende aansluitingen: –
CEE rood 32 A, 3-fasig, 400 V – CEE blauw 16 A, 3-fasig, 400 V – Met originele
adapters:
– CEE blauw 16 A, 3-fasig, 400 V – CEE rood 32 A, 3-fasig, 400 V – CEE blauw
16 A, 1-fasig, 230 V – Veiligheidscontactstekker 16 A, 1-fasig, 230 V
In geval van defecte adapters of defecte CEE-stekkers moet het apparaat ter
reparatie worden opgestuurd.
13
Geschikte omvormer
Voorwaarde voor het gebruik van sommige Wattpilot-functies (bijv. PV-
overschot) is compatibiliteit met de aangesloten apparaten, geschikte
datacommunicatie en een Fronius Smart Meter op het terugleverpunt.
Geschikte Fronius-omvormer – Fronius GEN24 – Fronius Symo Hybrid – Fronius
SnapINverter (behalve Light-versies) – Fronius IG – Fronius IG Plus –
Fronius IG TL – Fronius CL
Voorwaarde: – Fronius Smart Meter – Fronius Datamanager 2.0 (artikelnummer 4,240,036,z), of – Fronius Datamanager Box 2.0 (artikelnummer 4,240,125)
Voorwaarde: – Fronius Datamanager Box 2.0 (artikelnummer 4,240,125)
Geschikte generatoren van andere leveranciers
Geschikte generatoren kunnen bijv. omvormers of windkrachtinstallaties zijn.
Een voorwaarde voor compatibiliteit met externe generatoren is dat er geen
andere eigenverbruikregelaars (met bijv. accu, Power-to-Heat) parallel worden
gebruikt. Dit kan leiden tot storingen in de fotovoltaïsche optimalisatie (PV-
optimalisatie). In de Fronius Solar.wattpilot-app wordt geen rekening gehouden
met het aandeel van andere verbruikers in het energieverbruik, omdat het
vermogen alleen bekend is op het overdrachtspunt van het elektriciteitsnet.
Voorwaarde: – Fronius Smart Meter (op terugleverpunt) – Fronius Datamanager
Box 2.0 (artikelnummer 4,240,125)
Meer informatie, zie Gegevenscommunicatie met omvormer op pagina 44.
14
NL
Bedieningselementen en aanduidingen
Productoverzicht
(1) CEE-stekker (2) Aansluitkabel (3) Trekontlasting (4) Behuizing (5) Kaartlezer (6) Drukknop (7) Type 2 aansluitdoos (8) Led-ring (9) Typeplaatje
Symbolen op de voorzijde van heet apparaat:
Kartenleser Het symbool geeft de plaats weer van de in het apparaat ingebouwde
kaartlezer waar ID-chips kunnen worden geverifieerd of ingeleerd of waar de
Wattpilot kan worden gereset met de resetkaart.
Eco Mode Het symbool geeft het bedrijf in de Eco Mode weer. De eerste led
brandt wit.
Next Trip Mode Het symbool geeft het bedrijf in de Betrieb im Next Trip Mode
weer. De tweede led brandt wit.
Kaartlezer
Achter het symbool en de resetkaart.
bevindt zich de kaartlezer voor het uitlezen van IDchips
De kaartlezer gebruikt RFID (Radio-Frequency IDentification). RFID is de zender/ontvangertechnologie voor automatische en contactloze identificatie met radiogolven.
Drukknopfuncties
Door de drukknop in te drukken, kan de hoeveelheid laadstroom worden aangepast
of kan de bedrijfsmodus worden gewijzigd.
Korter dan 0,5 s indrukken
Door de drukknop kort in te drukken, wordt de bedrijfsmodus gewijzigd. De
laadmodi zijn – Standaardmodus – Eco-modus – Next Trip-modus
15
ID-chip Resetkaart
De geselecteerde laadmodus (zie Verschillende laadmodi op pagina 27) wordt
door de led-statusweergave weergegeven (zie Led-statusweergave op pagina 17).
In de standaardmodus brandt er geen bedrijfsmodus-led.
Langer dan 2,0 s indrukken
Door herhaaldelijk de drukknop in te drukken, wordt de vooraf ingestelde
laadstroom (in ampère) gewijzigd. De hoogte van de ingestelde laadstroom wordt
door de ledstatusweergave weergegeven (zie Led-statusweergave op pagina 17).
De hoogte van de vooraf ingestelde laadstroom kan in de app worden aangepast
(zie Stroomniveau op pagina53).
Instelling ‘Standard’ (Standaard) – Fronius Wattpilot Go 11 J 2.0 / Home 11 J
2.0: 6 A, 10 A, 12 A, 14 A, 16 A – Fronius Wattpilot Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0
AUS: 10 A, 16 A, 20 A, 24 A, 32 A
De ID-chip kan worden gebruikt om de toegang tot de Fronius Wattpilot te
personaliseren. De ID-chip wordt gebruikt voor de verificatie en registratie
van gebruikersafhankelijke laadhoeveelheden.
In de instellingen van de app kan de verificatie voor het laden worden
geactiveerd onder “Toegangsbeheer” en “Verificatie vereist” (zie
Toegangsbeheer op pagina 56). Laden met geactiveerde verificatie is mogelijk
na het scannen van de meegeleverde ID-chip of door bevestiging in de app. Om
te scannen, houdt u de ID-chip kort voor de kaartlezer van de Wattpilot.
Aan elke ID-chip kan in de app onder “ID-chips” een naam worden toegewezen. De
opgeslagen laadhoeveelheid per ID-chip is in dit menu te zien (zie ID-chips op
pagina 58).
Voor de toewijzing van de laadhoeveelheid aan de IDchips is geen verificatie
vereist.
Met de resetkaart kunnen alle instellingen (bijv. toegangsbeheer, WLAN en
ledinstellingen) naar de fabrieksinstellingen worden teruggezet. De ingeleerde
IDchips en de bijbehorende laadhoeveelheden blijven opgeslagen.
De volgende informatie is op de resetkaart afgedrukt. – “Serial number” –
Serienummer van de Wattpilot – “Hotspot SSID” – WLAN-netwerknaam van de
Wattpilot – “Hotspot key”- WLAN-wachtwoord van de Wattpilot – “QR-Code” –
Sleutel voor het verbinden van de app met de Wattpilot-hotspot
Fabrieksinstellingen van Wattpilot terugzetten
1 Houd de resetkaart voor de kaartlezer. 2 Alle leds branden kort rood.
16
NL
RESET CARD
OPMERKING!
Bewaar de resetkaart op een veilige plaats! Op de resetkaart bevinden zich
alle toegangsgegevens.
TIP: Bewaar de resetkaart in het voertuig.
Led-statusweergave
Het led-statusweergave op de Wattpilot geeft aan of het systeem ingeschakeld is en in welke systeemstatus de Wattpilot zich bevindt. Eén led geeft hierbij één ampère aan (1 A). Er kunnen maximaal 32 A worden weergegeven. De eerste twee leds geven de momenteel actieve bedrijfsmodus aan. Als deze leds niet wit branden, staat de Wattpilot in de standaardmodus. Het laden gebeurt met de maximaal ingestelde stroom zonder rekening te houden met het overschot aan PV- stroom en de flexibele stroomtarieven.
Eco Mode De Wattpilot staat in de Eco Mode.
– De eerste led brandt wit. – De eerste led knippert oranje (zie hoofdstuk
Status-
codes op pagina 74). – De eerste led knippert rood (zie hoofdstuk Status-
codes op pagina 74).
Next Trip Mode De Wattpilot staat in de Next Trip Mode.
– De tweede led brandt wit. – De tweede led knippert oranje (zie hoofdstuk
Sta-
tuscodes op pagina 74). – De tweede led knippert rood (zie hoofdstuk Status-
codes op pagina 74).
Wordt gestart De Wattpilot wordt gestart of wordt opnieuw opgestart.
– De leds branden in de kleuren van de regenboog.
17
Klaar De Wattpilot is klaar voor gebruik. Het aantal brandende leds geeft de
ingestelde laadstroom aan. Elke led staat voor 1 ampère (A). Er kan maximaal
32 A worden weergegeven, waarbij de eerste twee leds voor de laadmodi zijn
gereserveerd. – Enkele blauwe leds branden = lage laadstroom
(bijv. 10 leds = 10 A). – Veel/Alle blauwe leds branden = hoge laadstroom
(bijv. 32 leds = 32 A).
Activeren De Wattpilot moet via de app of een ID-chip worden geactiveerd. – De
leds branden blauw. Twee leds lopen elk in een
kwart cirkel van boven en onder naar het midden.
Wachten De Wattpilot wacht op goedkope stroom van een PVinstallatie of
stroomleverancier, of de laadtimer is actief. – De leds knipperen blauw in het
ingestelde aantal
ampères.
Wachten op voertuig De Wattpilot detecteert het aangesloten voertuig en de
ingestelde laadparameters. Het laden is ingeschakeld door het acculaadstation,
maar nog niet gestart door het voertuig. – Enkele gele leds branden als de
laadstroom laag is. – Veel/Alle gele leds branden als de laadstroom hoog
is.
18
NL
1-fasig laden De Wattpilot laadt 1-fasig (230 V) op met lage tot hoge
laadstroom. – Een reeks blauwe leds beweegt rechtsom. – De hoeveelheid
laadstroom wordt aangegeven door
het aantal leds en de draaisnelheid.
3-fasig laden De Wattpilot laadt 3-fasig (400 V) op met lage tot hoge
laadstroom. – Drie reeksen blauwe leds beweegt rechtsom.
Klaar Het laden is voltooid. – Alle leds branden groen.
Idchip gedetecteerd De Wattpilot heeft een geldige IDchip gedetecteerd. – 5
leds branden groen.
Ongeoorloofde invoer De Wattpilot geeft een ongeoorloofde invoer aan. Het
indrukken van de drukknop was niet toegestaan of er werd een IDchip
gedetecteerd maar niet geautoriseerd. – 5 leds branden rood.
19
Aardingstest gedeactiveerd De aardingscontrole is uitgeschakeld.
– 4 leds branden om 3, 6, 9 en 12 uur.
Interne communicatiefout De Wattpilot geeft een interne communicatiefout aan.
De foutcode wordt in de app weergegeven. Meer informatie, zie Statuscodes op
pagina 74.
– Alle leds knipperen rood.
Reststroom gedetecteerd De Wattpilot heeft een reststroom ( 6 mADC of 20 mAAC)
gedetecteerd. Start de Wattpilot opnieuw op. Meer informatie, zie Statuscodes
op pagina 74.
– De leds branden roze, bovenaan knipperen de leds rood.
Aardingsfout gedetecteerd De aarding van de voedingskabel naar de Wattpilot is
niet in orde. Controleer de aarding naar de voedingskabel. Meer informatie,
zie Statuscodes op pagina 74.
– De leds branden groen en geel, bovenaan knipperen de leds rood.
Fasefout gedetecteerd De fase(n) van de voedingskabel naar de Wattpilot
is(zijn) niet in orde. Controleer de fase(n) van de voedingskabel. Meer
informatie, zie Statuscodes op pagina 74.
– De leds branden blauw, bovenaan knipperen de leds rood.
Hoge temperatuur De temperatuur van de Wattpilot is te hoog. De laadstroom
wordt verminderd. Meer informatie, zie Statuscodes op pagina 74.
– De leds branden geel, bovenaan knipperen de leds rood.
Fout ontgrendeling of vergrendeling De ontgrendeling of vergrendeling is
mislukt. De ontgrendelings- of vergrendelingspoging wordt met tussenpozen van
5 seconden herhaald. Meer informatie, zie Statuscodes op pagina 74.
– De leds branden gedurende 1 seconde boven rood en onder geel.
20
NL
Fout laadregelaar De laadregelaar werkt niet correct. Meer informatie, zie
Statuscodes op pagina 74. – De leds branden gedurende 1 seconde boven rood
en onder geel. Update De firmware van de Wattpilot wordt bijgewerkt. De update
kan enige minuten in beslag nemen. Koppel het acculaadstation niet los. – Alle
leds knipperen roze. De voortgang van de upda-
te wordt met gele leds weergegeven. Update gelukt – De leds branden
afwisselend roze en groen.
Update mislukt – De leds branden afwisselend roze en rood.
Resetkaart gedetecteerd De Wattpilot heeft de resetkaart gedetecteerd en de
fabrieksinstellingen zijn teruggezet. – Alle leds branden 2 seconden rood.
21
Functies
Overzicht
De Wattpilot kan gebruikt worden zoals elke andere wallbox. Voor de inbedrijfstelling moet de laadkabel op het elektriciteitsnet worden aangesloten, waarna de Wattpilot begint met laden. Door de drukknop in te drukken (zie Drukknopfuncties op pagina 15) kan tussen de laadmodi (zie Verschillende laadmodi op pagina 27) worden geschakeld en kan de hoeveelheid laadstroom (zie Stroomniveau op pagina53) worden gewijzigd.
Faseomschakeling
De Fronius Wattpilot kan automatisch omschakelen tussen 1fasig en 3fasig
laden. Automatische faseomschakeling maakt laden met laag startvermogen
mogelijk (1fasig met 1,38kWh) bij een PV overschot. Bovendien heeft 1fasig
laden het voordeel dat het laadvermogen in kleinere stappen kan worden
geregeld (0,23 kW) en het kleine PVoverschot beter kan worden benut. 1fasig
laden wordt beperkt door het voertuig. Het is dus zinvol om over te schakelen
op 3fasig laden wanneer er een groter PVoverschot is. Hierdoor kunnen hogere
maximale laadvermogens worden bereikt.
De faseomschakeling kan automatisch of handmatig worden ingesteld (zie
PVoverschot op pagina 22).
OPMERKING!
Overschrijd de faseonbalans niet! Kies het faseomschakelpunt zodanig dat de
maximaal toelaatbare faseonbalans niet wordt overschreden.
PV-overschot
OPMERKING!
Een minimale laadduur van 5 minuten is aangehouden. Om permanent schakelen van
de relais te voorkomen en de levensduur van de Wattpilot te verlengen, wordt
een minimale laadduur van 5 minuten aangehouden.
Het overschot aan energie van een PVinstallatie (fotovoltaïekinstallatie) kan
worden gebruikt. De voorwaarden hiervoor zijn een compatibele omvormer in
hetzelfde netwerk als de Wattpilot en een Fronius Smart Meter (zie
Gegevenscommunicatie met omvormer op pagina 44 voor meer informatie).
Door grenswaarden in te stellen wordt ervoor gezorgd dat het beschikbare
PVoverschotvermogen over de verbruikers wordt verdeeld. De ingestelde
grenswaarden maken het mogelijk een opslagsysteem voldoende op te laden of de
energie op te slaan in warm water voordat het overschot aan PVenergie wordt
gebruikt om een voertuig te laden.
22
NL
Laadstroom [A] 1-fasig [kW] 3-fasig [kW]
OPMERKING!
PVoverschotregeling Een Wattpilot per PVinstallatie.
De PVoverschotregeling functioneert met één Wattpilot per PVinstallatie Als er
meerdere Wattpilot-apparaten op één omvormer zijn aangesloten, dan
mag slechts bij één Wattpilot “PV-overschot gebruiken” geactiveerd zijn. Bij
alle andere Wattpilot-apparaten moet “PV-overschot gebruiken” gedeactiveerd
zijn (zie Kostenoptimalisatie op pagina 53 voor meer informatie).
Het is mogelijk om een startvermogensniveau (weergave in kilowatt/kW) in te
stellen. Dit moet door de PVinstallatie worden bereikt voordat de Wattpilot
het voertuig met de minimumstroom begint te laden.
Het is mogelijk om een vermogensniveau van 3 fasen (weergave in kW) in te
stellen. Dit moet door de PV-installatie worden bereikt voordat de Wattpilot
overschakelt van 1fasig naar 3fasig laden.
De instellingen van het startvermogens- en vermogensniveau van 3 fasen kunnen
onder Kostenoptimalisatie in de Fronius Solar.wattpilot – app worden
geconfigureerd.
Het vermogensniveau kan allee in vermogensstappen worden geregeld, die
overeenkomen met stappen van 1 ampère. In onderstaande tabel worden de
laadstroom in ampère (A) en het bijbehorende laadvermogen voor 1fasig en
3fasig laden kilowatt (kW) weergegeven. 1-fasig in stappen van 0,23 kW,
3-fasig in stappen van 0,69 kW. De waarden zijn gebaseerd op de
veronderstelling dat de spanning precies 230 of 400 V is. – Voorbeeld: De
laadstroom wordt verhoogd met 1 A tot 7 A.
– 1fasig: 1,38 kW + 0,23 kW = 1,61 kW – 3fasig: 4,14 kW + 0,69 kW = 4,83 kW
6
8
10
12
14
16
20
24
32
1,38 1,84
2,3
2,76 3,22 3,68
4,6
5,52 7,36
4,14 5,52
6,9
8,28 9,66
11
13,8 16,56 22
23
Voorbeeld
PVopwekking Elektrisch voertuig In de afbeelding wordt het gedrag van de
Wattpilot bij een ingesteld startvermogensniveau van 1,38 kW en een
vermogensniveau van 3fasenvan 4,14 kW weergegeven. Als het PVoverschot lager
is dan 1,38 kW, wordt het voertuig niet geladen. Als het PVoverschot tussen
1,38 en 4,14 kW ligt, dan regelt de Wattpilot in stappen van 0,23 kWhet
laadvermogen. Als het PVvermogen hoger is dan 4,14 kW, schakelt de Wattpilot
over van 1fasig laden naar 3fasig laden en regelt in stappen van 0,69 kWhet
laadvermogen. OPMERKING! Het minimum laadvermogen van elektrisch voertuigen is
doorgaans 1,38 kW. Voor kleinere PVinstallaties kan het zinvol zijn het
startvermogensniveau op minder dan 1,38kW in te stellen, zodat voldoende
energie wordt geladen. De stroom die niet door het PVinstallatie wordt gedekt,
wordt echter aan het elektriciteitsnet onttrokken. Dit resulteert in een
stroommix van eigenverbruik en aankoop uit het elektriciteitsnet.
Een startvermogensniveau van minder dan 1,38 kW resulteert in een stroommix.
Het laden met PV-overschot kan in de Fronius Solar.wattpilotapp (zie
Kostenoptimalisatie op pagina 53) worden geactiveerd en ingesteld.
Prioriteiten in het systeem tussen accu, Ohmpilot en Wattpilot De prioriteit
van de Wattpilot kan worden beïnvloed via de instellingen “Grenswaarde PV-
accu” en “Grenswaarde Ohmpilot” in de Fronius Solar.wattpilotapp (zie
hoofdstuk Kostenoptimalisatie op pagina 53). Afhankelijk van de geselecteerde
grenswaarden kan worden bepaald onder welke voorwaarden het laden van het
elektrische voertuig begint. De temperatuurgrenswaarde van de Ohmpilot kan
alleen worden gebruikt als er een temperatuursensor op de Ohmpilot is
aangesloten. Om de prioriteit van Wattpilot in te stellen, moet u ook de
instellin24
NL
gen van de energiebeheerprioriteiten op de website van de omvormer in acht nemen.
OPMERKING!
Als er geen temperatuursensor op de Fronius Ohmpilot is aangesloten, wordt een
temperatuur van 0 °C gebruikt. Als de Wattpilot prioriteit moet krijgen boven
de Ohmpilot, dan moet de “Grenswaarde Ohmpilot” op 0 °C worden ingesteld. In
geval van een defecte sensor wordt de Ohmpilot vóór de Wattpilot van stroom
voorzien.
Voorbeeld: Elektrisch voertuig eerst laden In ieder geval moet het elektrische
voertuig vóór de accu en de Ohmpilot met PVoverschotten worden geladen. In de
Solar.wattpilot-app wordt de grenswaarde voor de accu op 0 % en de grenswaarde
van de Ohmpilot op 0 graden ingesteld. Het elektrische voertuig wordt
onmiddellijk geladen met het PVoverschot en de laadtoestand van de accu of de
temperatuur van de Ohmpilot doen er niet toe.
– Systeem met omvormer, Wattpilot, accu en Ohmpilot
Prioriteit in omvormer Accu > Ohmpilot
Ohmpilot > Accu
Wattpilot
Accu**
Ohmpilot
Prioriteit 3 tot SOC* en grenswaarde tem-
peratuur bereikt, vervolgens 1
Prioriteit 1 tot SOC*, vervolgens 2
Prioriteit 2 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 3
Prioriteit 3 tot SOC* en grenswaarde tem-
peratuur bereikt, vervolgens 1
Prioriteit 2 tot SOC, vervolgens 3
Prioriteit 1 tot grenswaarde temperatuur bereikt, vervolgens 2
– Systeem met omvormer, Wattpilot en Ohmpilot
Prioriteit in omvormer Ohmpilot
Wattpilot
Ohmpilot
Prioriteit 2 tot grens- Prioriteit 1 tot grenswaarde temperatuur waarde temperatuur bereikt, vervolgens 1 bereikt, vervolgens 2
– Systeem met omvormer, Wattpilot en accu
Prioriteit in omvormer Accu**
Wattpilot
Prioriteit 2 tot SOC*, vervolgens 1
Accu*
Prioriteit 1 tot SOC, vervolgens 2
*SOC – State of Charge (laadtoestand van vaste accu) **Met Fronius compatibele DC-gekoppelde accu
OPMERKING!
De component met de hoogste prioriteit in de omvormer wordt in acht genomen.
Als bijvoorbeeld een accu in de omvormer een hogere prioriteit heeft dan een
Ohmpilot en de grenswaarde van de accu is ingesteld op 50% en de grenswaarde
van de Ohmpilot is ingesteld op 50 °C, dan zal de Wattpilot beginnen met laden
als de accu 50% SOC bereikt. De Ohmpilot wordt pas van stroom voorzien als het
elektrische voertuig en de accu volledig zijn geladen.
25
BELANGRIJK! Het energiebeheer met de digitale uitgangen (I/O’s) op de Fronius- omvormer mag niet voor het belastingsbeheer van de Wattpilot worden gebruikt! De prioriteiten van de belastingen zijn niet duidelijk.
Flexibel stroomtarief
Het flexibele stroomtarief kan worden gebruikt wanneer stroom wordt gekocht
van stroomleveranciers die per uur worden gefactureerd via de stroombeurs,
bijv. – Lumina Strom hourly (beschikbaar in Duitsland, versie 01-03-2021), of
– aWATTar hourly (beschikbaar in Oostenrijk en Duitsland, versie 01-03-2021).
De tarieven van de aanbieders worden door de Wattpilot rechtstreeks van
internet gehaald. Het is mogelijk een prijsgrens (Eco Mode-prijsgrens) op te
geven. Zodra deze wordt onderschreden, begint het opladen. Dit is de zuivere
stroomkosten, zonder netkosten of andere heffingen.
Voorbeeld
In de volgende afbeelding worden de stroomkosten van een stroomleverancier
(Lumina Strom hourly, aWATTar hourly) over 24 uur weergegeven. De uurtarieven
worden op een bepaald tijdstip van de stroombeurs opgehaald voor de volgende
dag.
Informatie van de stroomleveranciers met flexibel stroomtarief onder
– Lumina Strom hourly (versie 01-03-2021) – aWATTar hourly (versie 01-03-2021)
26
NL
Verschillende laadmodi
Standaardmodus
In de standaardmodus vindt het laden plaats met de vooraf ingestelde
stroomsterkte (bijv. 16 A). De hoeveelheid laadstroom kan worden veranderd
door de drukknop op de Wattpilot in te drukken. In de app (zie Stroomniveau op
pagina 53) kan de laadstroom in 1 ampèreworden aangepast.
In de standaardmodus brandt er geen bedrijfsmodus-led.
Laden met een lage laadstroom bespaart stroom, tijd en geld, laden met een
hoge laadstroom maakt snelladen mogelijk. Indien nodig wordt het laden met
netvoeding uitgevoerd.
OPMERKING!
Standaardmodus De standaardmodus is de standaardinstelling van de Wattpilot.
Er branden geen witte leds. In deze laadmodus wordt geen rekening gehouden met
het PV-overschot en het flexibele stroomtarief.
Voor de standaardmodus is geen verdere instelling vereist.
Eco Mode
In de Eco Mode een voertuig alleen geladen wanneer er goedkope stroom
beschikbaar is. De te laden stroom kan bestaan uit hetzij goedkoop aangekochte
stroom (zie Flexibel stroomtarief op pagina 26) of door de PV-installatie te
veel geproduceerde energie (zie PV-overschot op pagina 22). Er is geen
garantie dat er geladen zal worden.
Voorwaarde Er kan alleen in de Eco Mode worden geladen als onder PV-overschot
in de Fronius Solar.wattpilot-app het PV-overschot en/of een Flexibel
stroomtarief geactiveerd zijn.
OPMERKING!
Modus wijzigen voor gegarandeerd laden. Als er geen te veel aan geproduceerde
stroom of goedkope stroom beschikbaar is, wordt er niet geladen in de Eco
Mode.
Schakel om naar een andere modus als u de garantie wilt hebben dat er geladen
wordt.
Activering De Eco Mode kan onder Kostenoptimalisatie op pagina 53 in de app
geconfigureerd worden en door de drukknop in ter drukken (< 0,5 seconden) of
via de Fronius Solar.wattpilotapp geactiveerd worden.
OPMERKING!
De accu van de PVinstallatie wordt eerst ontladen! Als het systeem een vaste
accu bevat, wordt de accu van de PVinstallatie eerst ontladen wanneer de
stroomkosten onder de grenswaarde daalt, voordat netstroom wordt afgenomen.
27
Voorbeeld
PVopwekking Elektrisch voertuig
Verbruik huishouden
In de Eco Mode wordt het elektrische voertuig ongeveer 15 uur aan de Wattpilot
gekoppeld, omdat een vast extra bereik van het elektrische voertuig niet nodig
is, maar wel goedkopere stroom geladen moet worden. In de Fronius Solar
.wattpilot-app moet onder Kostenoptimalisatie het PVoverschot en/of het
flexibele stroomtarief worden geactiveerd en ingesteld. Het verbruik van het
huishouden wordt gedekt door de PVopwekking en het elektrische voertuig wordt
geladen met het PVoverschot. De stroom wordt maximaal ongeveer 20 uur
onttrokken aan het PVoverschot. Tussen 2 en 5 uur dalen de stroomkosten onder
de vastgestelde prijsgrens. Het elektrische voertuig wordt in deze periode met
goedkope stroom geladen.
Laden in de Eco Mode
PV-overschot Nee Nee Ja Ja
Prijsgrens Nee Ja Nee Ja
Wattpilot Niet laden Max. laden Laden met PV-overschot Max. laden
Next Trip Mode
In de Next Trip Mode wordt een voertuig zo goedkoop mogelijk geladen tot het einde van de zelf geselecteerde tijd met de ingestelde laadhoeveelheid. Het laden wordt zo geselecteerd dat de gewenste laadhoeveelheid minimaal één uur voor het einde van de laadfase geladen is. Het laden gebeurt in het gunstigste kostentijdvak. Er wordt rekening gehouden met de instellingen van het PVoverschot en het flexibele stroomtarief. Als de functie “In Eco-modus blijven” (zie Next Trip Mode op pagina 53 voor activering) is geactiveerd, blijft de Wattpilot met goedkope stroom laden nadat de ingestelde laadhoeveelheid is bereikt.
28
NL
De ingestelde laadhoeveelheid wordt geladen bovenop de laadhoeveelheid die in
het elektrische voertuig beschikbaar is. De laadhoeveelheid wordt uitgedrukt
in kilometers en berekend op basis van een gemiddeld verbruik (18 kWh/100 km).
Externe omstandigheden (seizoen, rijsnelheid, voertuigmodel enz.) kunnen
afwijkingen in het werkelijke bereik veroorzaken. Bij het instellen van de
laadhoeveelheid wordt de werkelijke laadtoestand van de accu van het
elektrische voertuig niet uitgelezen.
De modus kan onder “Next trip-modus” in de Fronius Solar.wattpilotapp worden
ingesteld (zie Next Trip Mode op pagina 53).
Na het activeren van de modus wordt het laden kort gestart om een laadschema
te berekenen waarbij rekening wordt gehouden met het mogelijke laadvermogen.
Als er geen flexibel stroomtarief is geactiveerd, wordt het laden op het
laatst mogelijke tijdstip gestart om te laden met een eventueel PVoverschot en
de accu van het elektrische voertuig te sparen. Als er geen tijd beschikbaar
is voor het berekenen van het laadschema, dan begint het laden onmiddellijk.
OPMERKING! Er is een internetverbinding nodig voor het geactiveerde flexibele
stroomtarief! Als het flexibele stroomtarief is geactiveerd in de Next trip-
modus en er geen verbinding is met de gegevens van de stroomleverancier,
knippert de led van de Next trip-modus rood. Het laden begint om de ingestelde
laadhoeveelheid te bereiken.
Als de laadkabel wordt losgekoppeld en opnieuw wordt aangesloten wanneer de
Next Trip Mode is geactiveerd, wordt de berekening herhaald en wordt de
ingestelde laadhoeveelheid bovenop de bestaande laadhoeveelheid geladen. Als
de instellingen in de Fronius Solar.wattpilot-app worden gewijzigd, wordt het
laadschema opnieuw berekend. Als de wijziging tijdens het laden in de Next
Trip Mode wordt aangebracht, dan wordt het tot op dat moment geladen bereik
toegevoegd.
Als “In Eco-modus blijven” is geactiveerd, wordt in de Next trip-modus ook
rekening gehouden met de instellingen voor de kostenoptimalisatie.
OPMERKING! De accu van de PVinstallatie wordt eerst ontladen! Als het systeem
een vaste accu bevat, wordt eerst de accu ontladen voordat netstroom wordt
afgenomen.
OPMERKING! Oranje knipperende leds als de laadhoeveelheid niet kan worden
bereikt of opgeslagen! Als de ingestelde laadhoeveelheid niet binnen de
aangegeven tijd kan worden geladen of als het voertuig de ingestelde
laadhoeveelheid niet kan opslaan, knipperen de leds oranje.
Verminder de laadhoeveelheid of verleng de laadtijd.
29
Voorbeeld
PVopwekking Elektrisch voertuig Verbruik huishouden De dagelijkse rit naar het
werk en terug naar huis is 50 km en moet om 8 uur beginnen. In de Fronius
Solar.wattpilot-app moeten de kilometers en de vertrektijd eenmalig onder Next
Trip Mode worden ingevoerd. Voor de berekening van 100 km wordt 18 kWh
gebruikt. Het elektrische voertuig wordt ongeveer 15 uur aangesloten en
geladen. Als PVoverschot beschikbaar is, dan wordt met PVoverschot geladen. De
resterende laadhoeveelheid wordt gegarandeerd op het laatst mogelijke tijdstip
in het elektrische voertuig geladen. Het laden wordt zo berekend dat deze
uiterlijk een uur voor vertrek is voltooid. OPMERKING! Als de accu van het
elektrische voertuig voldoende is geladen, kan beter de Eco Mode worden
gebruikt. Als de accu van het elektrische voertuig voldoende is geladen, is de
Eco Mode de beste keuze.
Omschakelen naar Eco Mode (zie Eco Mode op pagina 27).
30
NL
Dynamic Load Balancing
Algemeen
De Wattpilot ondersteunt een vorm van dynamisch belastingsbeheer, Dynamic Load
Balancing genoemd. Als u Dynamic Load Balancing wilt gebruiken, moet in het
systeem een Fronius-omvormer met Smart Meter of een Fronius Datamanager 2.0
met Smart Meter zijn geïnstalleerd. De Wattpilot moet bovendien met internet
zijn verbonden.
De functie Dynamic Load Balancing verdeelt de stroom bij het laden over
maximaal 3 Wattpilots, afhankelijk van de prioriteit die ze hebben. De stroom
wordt dynamisch verdeeld, rekening houdend met het PVoverschot en de maximale
referentiestroom in het systeem. De voertuigen met prioriteit worden als
eerste geladen.
Werkingsprincipe
Met Dynamic Load Balancing kan de maximale referentiestroom voor het
huishoudaansluitpunt (terugleverpunt) worden gedefinieerd. Hierbij wordt
automatisch rekening gehouden met de opwekking van stroom door de
PVinstallatie en het verbruik. Er kunnen maximaal 3 Wattpilots dynamisch
worden aangestuurd. Dankzij de dynamische regeling kan de maximaal mogelijke
laadstroom worden benut.
De functie Dynamic Load Balancing monitort de beschikbare stroom per fase
(inclusief zonne-energie) bij het huishoudaansluitpunt (terugleverpunt) en
verdeelt deze dynamisch over een of meer Wattpilots. De Wattpilots kunnen
worden gevoed met de maximaal beschikbare stroom. De maximumstroom wordt niet
overschreden.
OPMERKING!
Laad 1fasige elektrische voertuigen gelijkmatig op door meerdere Wattpilots te
gebruiken. Bij gebruik van meerdere Wattpilots is het zinvol de fasen
verschillend aan te sluiten, zodat bij 1fasige elektrische voertuigen de
belasting gelijkmatig wordt verdeeld.
Sluit de fasen verschillend aan.
De maximale referentiestroom moet zo worden ingesteld dat deze geschikt is voor de zekering na de meter.
31
Toepassingsvoorbeeld
8 A
32 A
Prioriteit
(1)
(2)
(3)
(4) (7) (5)
(6)
20 A
10 A 10 A
(1) PV-installatie (2) Omvormer (3) Verbruikers (bijv. tv, wasmachine, verlichting) (4) Smart Meter (5) Fronius Wattpilot (6) Elektrisch voertuig (7) Elektriciteitsnet
In het toepassingsvoorbeeld wordt uit het openbare elektriciteitsnet 32 A betrokken en met de PV-installatie 8 A opgewekt. Er is in totaal dus 40 A aan stroom beschikbaar. De verbruikers in het huishouden hebben 20 A nodig. De overige 20 A wordt dynamisch over de aangesloten Wattpilots verdeeld om het laden van bijvoorbeeld twee elektrisch voertuigen met elk 10 A mogelijk te maken.
OPMERKING!
Het laden wordt onderbroken of start niet. Als Dynamic Load Balancing is
geactiveerd, kunnen er onderbrekingen in het laden optreden. Sommige
elektrische voertuigen hebben problemen met het opnieuw starten van het laden.
In systemen met meerdere Wattpilots kunnen laadprioriteiten worden ingesteld.
De acculaadstations (elektrische voertuigen) met een hogere prioriteit krijgen
voorrang bij de levering van stroom. Acculaadstations met een lagere
prioriteit moeten wachten. Als er stroom over is, wordt die verdeeld onder de
Wattpilots met lagere prioriteit.
Voor voertuigen die als eerste en met de maximaal beschikbare stroom moeten
worden geladen, moet een hoge prioriteit worden ingesteld. Een lage prioriteit
kan worden toegekend aan voertuigen die moeten wachten met laden tot er
voldoende stroom beschikbaar is.
Voor Wattpilots met dezelfde prioriteit wordt de beschikbare stroom
gelijkelijk verdeeld.
32
NL
Voorbeeld 1
32 A
16 A
Priority high
8 A
Priority medium
8 A
Priority medium
Verdeling van de laadstroom bij drie Wattpilots met verschillende prioriteiten
(één keer prioriteit hoog, twee keer prioriteit middelhoog).
Voorbeeld 2
Verdeling van de laadstroom bij drie Wattpilots (X, Y, Z) met dezelfde
prioriteit. Elke Wattpilot krijgt de minimale laadstroom toegewezen (tenzij de
minimale laadstroom niet meer beschikbaar is). Als er laadstroom overblijft,
wordt deze waar mogelijk gesplitst, te beginnen met de eerste Wattpilot in de
lus.
Wattpilot X heeft een minimale laadstroom van 6 A, Wattpilot Y heeft een
minimale laadstroom van 10 A en Wattpilot Z heeft een minimale laadstroom van
6 A. Er is 15 A laadstroom beschikbaar om te worden verdeeld. De verdeling van
de laadstroom gebeurt als volgt.
1. X krijgt 6 A, 9 A blijft over. 2. Y krijgt niets omdat de minimale
laadstroom van Y 10 A is. Y wordt op 0 ge-
zet. 3. Z krijgt 6 A, 3 A blijft over. 4. De lus begint opnieuw. 5. X krijgt 7
A, 2 A blijft over. 6. Y krijgt niets omdat de laadstroom al op 0 is gezet in
de eerste lus. 7. Z krijgt 7 A, 1 A blijft over. 8. De lus begint opnieuw. 9.
X krijgt 8 A, 0 A blijft over.
De 15 A laadstroom is over de Wattpilots met dezelfde prioriteit verdeeld en
geladen. Zodra er weer laadstroom beschikbaar is, wordt het elektrische
voertuig geladen dat op Wattpilot Y is aangesloten.
33
34
Installatie en ingebruikneming
35
36
NL
Locatiekeuze en montagepositie
Keuze van de montageplaats
Bij de keuze van de montageplaats moet op de volgende criteria worden gelet:
De Wattpilot is geschikt voor gebruik buitenshuis zonder direct zonlicht.
De Wattpilot is geschikt voor gebruik in een goed geventileerde binnenruimte.
Gebruik de Wattpilot niet in ruimtes met verhoogd gevaar voor ammoniakgassen.
De Wattpilot is geschikt voor gebruik binnenshuis en buiten.
Omgevingsvoorwaarden, zie Wattpilot Home 11 J 2.0 op pagina 71.
VOORZICHTIG!
Pas op voor vervorming van de montagesteun op een oneffen ondergrond. Bij een
oneffen ondergrond kan de montagesteun krom trekken, waardoor de Wattpilot
niet meer bevestigd kan worden.
Kies een geschikte plaats met een vlakke ondergrond.
Montagestand
90°
De Wattpilot is geschikt voor verticale montage op een verticale, rechte wand.
– Monteer de Wattpilot niet horizontaal. – Monteer de Wattpilot niet op een
schuine ondergrond. – Monteer de Wattpilot niet op een schuine ondergrond en
met de aansluiting naar onder gericht.
VOORZICHTIG!
Gevaar door warmteontwikkeling in het apparaat! Warmteophoping kan leiden tot
blijvende schade en zelfs brand.
Neem de juiste montagepositie in acht. Dek het apparaat nooit af tijdens het
laden. Wikkel een kabel volledig af van een kabeltrommel.
37
OPMERKING! Type 2 stekkers zijn niet waterdicht. Als de Wattpilot horizontaal
is gemonteerd, kan er water binnendringen.
Monteer de Wattpilot verticaal.
38
NL
Montage
Wattpilot tegen de muur monteren
Let er bij de montage van de montagesteun op dat de montagesteun niet kromtrekt of wordt vervormd. De volgende afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van het werkelijke product, de Wattpilot Home 11 J 2.0 / Home 22 J 2.0 heeft geen netstekker.
1
Markeer de 4 boorgaten.
2
Boor 4 gaten.
3
Plaats pluggen in de gaten en bevestig
de montagesteun met schroeven.
39
4
Hang de Wattpilot in de montagesteun.
OPMERKING!
Om de Wattpilot tegen aanrakingen te beschermen, moet een minimale hoogte van
140 cm boven de grond worden gehandhaafd.
De minimale hoogte van 140 cm moet in Zweden worden gehandhaafd.
Diefstalbeveiliging monteren
Het bevestigingsmateriaal en het hangslot zijn niet bij de levering inbegrepen. Gebruik geschikt bevestigingsmateriaal, afhankelijk van de ondergrond. De installateur is zelf verantwoordelijk voor het kiezen van passend bevestigingsmateriaal.
1
Monteer de diefstalbeveiliging mini-
maal 5 cm boven de montagesteun.
40
NL
2
Boor met een geschikte boor een gat.
3
Monteer de diefstalbeveiliging met ge-
schikt bevestigingsmateriaal.
4
Beveilig de Wattpilot met een hang-
slot.
41
Wattpilot aansluiten
Algemene informatie
VOORZICHTIG!
De installatie en inbedrijfstelling mogen uitsluitend door een erkend
elektricien worden uitgevoerd! Eisen voor de kwalificatie van elektriciens –
kennis en inachtneming van de 5 veiligheidsvoorschriften voor het werken met
en aan elektrische installaties.
Ontgrendelen. Tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Afwezigheid van spanning
vaststellen. Aarden en kortsluiten. Nabije, onder spanning staande delen
afdekken of isoleren.
OPMERKING!
Controleer bij de netwerkbeheerder of er in het land van bestemming een
meldingsplicht geldt en meld de Wattpilot zo nodig bij de netwerkbeheerder.
Installatie van Wattpilot Home
Bij het installeren van de Wattpilot Home 11 J 2.0 of Home 22 J 2.0 moet de netkabel worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd persoon volgens de nationale normen. Dimensioneer de beveiliging van de netvoedingskabel volgens de technische gegevens van het apparaat.
GEVAAR!
Gevaar door netspanning! Een elektrische schok kan dodelijk zijn.
Zorg er voordat u de aansluitwerkzaamheden uitvoert voor dat de stroomkring
spanningsloos is.
Laat de aansluitwerkzaamheden door een bevoegde elektricien uitvoeren. Neem de
nationale normen in acht.
1
Laat de 5polige netkabel aansluiten
door een bevoegde elektricien in over-
eenstemming met de nationale nor-
men en veiligheidsvoorschriften. Sluit,
afhankelijk van de beschikbare net-
vorm, 1- of 3-fase aan.
2 2 2
42
NL
OPMERKING!
Gebruik bij 1-fasig bedrijf fase L1.
Om de Wattpilot van stroom te voorzien, moet fase L1 worden aangesloten. De
niet-gebruikte fasen L2 en L3 moeten worden geïsoleerd (aanraakbeveiliging)!
Noodstroombedrijf
OPMERKING!
Het is aan te bevelen de Wattpilot buiten de noodstroomvoorzieningen van een
PV-installatie aan te sluiten! Als de laadstroom per fase niet door de
noodstroom kan worden gedekt, moet de Wattpilot buiten de
noodstroomvoorzieningen worden aangesloten.
Als de Wattpilot op het noodstroomcircuit van een PVinstallatie is aangesloten
en de totale stroom van een fase daardoor wordt overschreden, dan schakelt de
omvormer het noodstroomcircuit uit. Het elektrische voertuig moet worden
losgekoppeld en de noodstroom moet worden bevestigd (zie gebruiksaanwijzing
van de omvormer).
BELANGRIJK! Er moet worden nagegaan of het elektrische voertuig laden met 53
Hz toelaat.
Inbedrijfstelling
Neem de vast geïnstalleerde Wattpilot Home 11 J 2.0 / Home 22 J 2.0 vanaf stap 2 in bedrijf.
1
Sluit de CEE-stekker rechtstreeks of
met een geschikte adapter aan op een
geschikte stekkerdoos.
OPMERKING! De leds branden in de regenboogkleuren tijdens een eerste zelftest.
Daarna brandt het aantal leds dat overeenkomt met de ingestelde laadstroom
blauw. 2 Stel de gewenste laadstroom in door de drukknop in te drukken. (zie
Druk-
knopfuncties op pagina 15).
43
3
Sluit een type-2-naar-type-2/type-1-
laadkabel aan op de Wattpilot en het
voertuig.
Tijdens een test branden alle leds geel.
Het begin van het laadproces wordt aangegeven door het schakelen van de leds en begint met een klikkend geluid van de Wattpilot.
Meer informatie over de led-statusweergave, zie hoofdstuk Led-statusweergave op pagina 17.
Het voertuig wordt geladen.
Laadproces beëindigen
Als de accu van het voertuig volledig is geladen, stopt het voertuig met het
laden.
Laadkabel ontgrendelen 1 Koppel de laadkabel los van het voertuig. 2 Koppel de
Wattpilot los van het voertuig.
OPMERKING!
De laadkabel blijft standaard aan de Wattpilot (diefstalbeveiliging)
vergrendeld. Deze instelling kan in de app worden gewijzigd (zie hoofdstuk
Kabelontgrendeling op pagina 57).
Laadproces voortijdig afbreken – In het voertuig via de functie
“Kabelontgrendeling” – In de app door te klikken op “Stop” (zie hoofdstuk
Startpagina op pagina
51).
OPMERKING!
Het gedrag van de kabelontgrendeling kan in de app worden ingesteld. Als de
stroomvoorziening wordt onderbroken, blijft de laadkabel in de Wattpilot
vergrendeld om diefstal te voorkomen. De kabelontgrendeling kan in de app
onder “Bij stroomuitval ontgrendelen” worden geactiveerd.
Sluit de Wattpilot weer aan op de stroomvoorziening om de laadkabel te
ontgrendelen.
Stel de kabelontgrendeling in de app in.
Gegevenscommunicatie met omvormer
Laden met PV-overschot (zie PV-overschot op pagina 22) is mogelijk met een
ondersteunde Fronius-omvormer waarop een primaire Fronius Smart Meter
aangesloten is.. Zodra een omvormer aan het netwerk wordt gekoppeld, maakt de
Wattpilot automatisch verbinding met de eerste omvormer die gevonden wordt.
Via de Fronius Solar.wattpilotapp (zie Kostenoptimalisatie op pagina 53) kan
een andere omvormer worden gekoppeld.
Voorwaarden
44
NL
– De omvormer wordt ondersteund en heeft een geschikte data-interface (zie
Geschikte omvormer op pagina 14).
– De Wattpilot en de omvormer bevinden zich in hetzelfde netwerk. – Op de
omvormer moet een primaire Fronius Smart Meter (op het teruglever-
punt) worden aangesloten. Als er meerdere omvormers met primaire Fronius Smart
Meters in het netwerk aanwezig zijn, mag slechts één ervan worden gekoppeld.
45
46
Fronius Solar.wattpilot – app
47
48
NL
Overzicht
Algemeen Download
Met de Fronius Solar.wattpilotapp kan de Wattpilot in bedrijf worden gesteld,
geconfigureerd, bediend, gevisualiseerd en bijgewerkt. De app is beschikbaar
voor AndroidTM en iOS®. U kunt als volgt via de app de Wattpilot openen: –
direct (zie WLAN instellen op pagina 50) – via internet (zie WLAN instellen op
pagina 50)
De Fronius Solar.wattpilotapp is op het volgende platform verkrijgbaar.
49
Een verbinding maken met WLAN
App starten
1 Open op het eindapparaat de Fronius Solar.wattpilotapp en volg de
instructies in de installatiewizard.
2 Lees en accepteer de gebruiksvoorwaarden. 3 Klik op “Verbinden”.
OPMERKING! Bij eindapparaten met een iOS-besturingssysteem moet toegang voor
de Fronius Solar.wattpilot-app worden toegestaan. iOS-instellingen > Privacy >
Lokaal netwerk > Fronius Solar.wattpilot > Toegang tot lokaal netwerk toestaan
Hotspot instellen
De Wattpilot opent permanent een hotspot.
1 Scan de QRcode op de resetkaart of verbind het eindapparaat met de WLAN-
hotspot. Het wachtwoord is op de resetkaart van de Wattpilot opgeslagen.
2 Volg de overige instructies in de app.
OPMERKING! Bij eindapparaten met een Android besturingssysteem moet het
geselecteerde WLAN van de Wattpilot verbonden blijven ondanks dat er geen
verbinding met internet is.
WLAN instellen
1 Selecteer een WLAN en voer het wachtwoord in.
OPMERKING!
Het instellen van de verbinding kan tot 1 minuut duren! Als de signaalsterkte
laag is, moet bijvoorbeeld een WLAN-repeater worden geïnstalleerd.
2 Volg de overige instructies in de app.
Wattpilot toevoegen
Nieuwe of aangesloten Wattpilots kunnen aan de Fronius Solar.wattpilotapp
worden toegevoegd.
1 Klik op het symbool “+”. 2 Klik op “Toevoegen” op de aangesloten Wattpilot.
3 Volg de overige instructies in de app.
– Zie Hotspot instellen op pagina 50. – Zie WLAN instellen op pagina 50.
50
NL
Laden
Startpagina
In de volgende afbeelding wordt de startpagina “Laden” van de Fronius Solar.wattpilotapp weergegeven.
(1) Raak het apppictogram aan en
(1)
open de pagina “Wattpilot se-
lecteren”. Via de “+” kan een
(2)
nieuwe Wattpilot worden toegevoegd.
(2) Weergaven in het hoofdvenster:
– “Vermogen”
– “Details”
(3) – “Voorspelling” (3) Vermogen:
De huidige laadstroom en de
laadtijd worden weergegeven.
– Cirkel aanraken: het laden
wordt gestart/gestopt
– Buttons hieronder aanra-
ken: “Modus”, “Laadstroom”
(4)
of “Next trip-modus” oproepen
(4) De details van het huidige laad-
proces worden weergegeven on-
der “Status” en “Bereik”.
(5) De volgende pagina’s kunnen
(5)
worden opgeroepen: – “Laden”
– “Instellingen”
– “Internet”
51
Verbruik per gebruiker
Onder “Bereik” kan via “Verbruik per gebruiker” een lijst met het verbruik van
de
aangemelde IDchips worden opgeroepen. Bij de vermelding “Totaal” kan de lijst
als .csvbestand worden gedownload. De volgende gegevens worden in het bestand
weergegeven:
– Session Number: (Sessienummer) Volgnummer. Een sessie is de tijdspanne
tussen het aansluiten en loskoppelen van de laadkabel.
– Session Identifier: (Sessie-identificatie) Uniek identificatienummer. – ID
Chip: (ID-chip) Informatie over de aangemelde ID-chip. Geen vermelding
wanneer zonder ID-chip wordt geladen.
– Bedrijfsmodus ECO [%]: Percentage geladen energie in de Eco-modus [%]. –
Bedrijfsmodus Next Trip [%]: Percentage geladen energie in de Next trip-
modus [%].
– Start: Startdatum en -tijd waarop de laadkabel is aangesloten. – Einde:
Einddatum en -tijd waarop de laadkabel wordt losgekoppeld. – Totale duur:
Periode dat Wattpilot in gebruik is. – Duur actieve stroom: Tijdsperiode
gedurende welke stroom in het voertuig
werd geladen.
– Max. vermogen [kW]: Maximale vermogen in kilowatt, dat tijdens het laden
werd bereikt.
– Max. stroom [A]: Maximale stroom in ampère, die tijdens het laden werd
bereikt.
– Energie [kWh]: Aanduiding van de geladen stroom in kilowatturen. – Energie
PV [kWh]: Geladen stroom in kilowatturen, die door het PV-over-
schot werd geladen.
– Energie accu [kWh]: Aandeel geladen stroom in kilowatturen, die door een
vast accuopslagsysteem werd geladen.
– Tellerstand begin [kWh]: Aanduiding van de geladen stroom in kilowatturen
bij het beginnen van het laden.
– Tellerstand einde [kWh]: Aanduiding van de geladen stroom in kilowatturen
bij het beëindigen van het laden.
52
NL
Instellingen
Stroomniveau
Er kunnen 5 stroomniveaus worden ingesteld, die worden omgeschakeld van
“besparen” naar “snel” door op de drukknop op de Wattpilot te drukken. Houd de
drukknop hierbij gedurende 2 seconden ingedrukt (zie hoofdstuk
Drukknopfuncties op pagina 15).
De gewenste niveaus kunnen worden aangepast door in het desbetreffende veld te
klikken.
OPMERKING! Als u laadt in een onbekende infrastructuur, laad dan altijd met de
laagste laadstroom (bijv. 6 A of 10 A).
OPMERKING!
Langzaam laden met een lage stroomsterkte is beter voor de accu van het
voertuig. Hierdoor kan de levensduur van de accu worden verlengd.
Next Trip Mode
Het laden gebeurt zo goedkoop mogelijk met behulp van overtollige PVstroom
(zie PV-overschot op pagina 22) en een flexibel stroomtarief (zie Flexibel
stroomtarief op pagina 26).
1 Klik onder “Instellingen” op de knop “Next trip-modus”. 2 Geef de
“Minimumlading” op in kilometer (km) of kilowattuur (kWh).
– 100 km komt standaard overeen met 18 kWh. Het werkelijke verbruik per 100 km
varieert van voertuig tot voertuig en kan onder “Verbruik per 100 km” worden
aangepast.
3 Geef aan binnen welke tijd het laden moet zijn voltooid.
“Next trip-modus” activeren – Direct op de Wattpilot door de drukknop in te
drukken (zie Drukknopfunc-
ties op pagina 15). – Klik in de app onder “Laden” op de knop “Modus” en
activeer “Next trip-mo-
dus”.
“Eco-modus na Next Trip Mode” activeren Als het ingestelde bereik is bereikt,
schakelt de Wattpilot over van de Next tripmodus naar de Eco-modus. Het
laadproces gaat verder met de Eco-modus-instellingen.
Kostenoptimalisatie
De afweging van het stroomtarief (zie Flexibel stroomtarief op pagina 26) en
het gebruik van het PVoverschot (zie PV-overschot op pagina 22) kan onder
“Kostenoptimalisatie” worden geactiveerd. Bovendien kunnen de hieronder
vermelde instellingen worden aangepast.
Lumina Strom / aWATTar gebruiken Activeer of deactiveer de flexibele
stroomtarieven.
Eco Mode-prijsgrens Als het flexibele stroomtarief in de Eco-modus is
geactiveerd, begint het laden
53
pas wanneer de ingestelde stroomkosten onder deze waarde liggen. Als de
stroomkosten boven deze waarde liggen, dan wordt er niet geladen.
OPMERKING! In de Next trip-modus wordt niet met deze waarde rekening gehouden,
maar met de gunstigste laadtijden binnen de beschikbare tijdsperiode.
PVoverschot gebruiken activeren of deactiveren. Als “PV-overschot gebruiken”
is geactiveerd, gebruikt de Wattpilot het overschot aan PVstroom om op te
laden.
Omvormer Selecteer een gekoppelde omvormer.
Grenswaarde PVaccu Als er een accu in de PV-installatie is geïnstalleerd, kan
hier een grenswaarde worden ingesteld. Onder de ingestelde waarde wordt de
accu bij voorkeur opgeladen. Boven deze waarde wordt de stroom in het voertuig
geladen in plaats van in het vaste accuopslagsysteem. De SOC (laadtoestand)
van de accu kan nog steeds langzaam stijgen.
Grenswaarde Ohmpilot – optioneel Als er een Fronius Ohmpilot in de PV-
installatie is geïnstalleerd, kan hier een grenswaarde voor de temperatuur
worden ingesteld. Onder de ingestelde waarde wordt bij voorkeur verwarmd met
de beschikbare stroom. Boven deze waarde wordt het voertuig geladen in plaats
van dat er met de Ohmpilot wordt verwarmd. De temperatuur kan nog steeds
langzaam stijgen.
PV-overschot- Geavanceerde instellingen In de geavanceerde instellingen kan
een startvermogensniveau worden ingesteld vanaf welke de PVstroom voor het
laden wordt gebruikt. Voertuigen hebben een bepaald minimumvermogen nodig om
te kunnen laden. – Startvermogensniveau: Als “0” is ingesteld, begint de
Wattpilot met laden,
zelfs als er geen PVoverschot beschikbaar is. – Geen teruglevering: Er wordt
geen PV-stroom aan het elektriciteitsnet te-
ruggeleverd. Als “Geen teruglevering” in de omvormer is geactiveerd, moet deze
ook in de Wattpilot worden geactiveerd.
Er kunnen afwijkingen zijn in het gebruik van PVoverschotten, aangezien
voertuigen in fasen worden geregeld. De volgende instellingen kunnen worden
geconfigureerd onder Regelgedrag. – Voorkeur voor netvoeding: De Wattpilot
geeft de voorkeur aan verbruik bo-
ven teruglevering aan het elektriciteitsnet. – Standaard: De Wattpilot maakt
zowel verbruik als teruglevering aan het elek-
triciteitsnet mogelijk. – Voorkeur voor teruglevering van elektriciteit: De
Wattpilot geeft de voor-
keur aan teruglevering aan het elektriciteitsnet boven verbruik uit het
elektriciteitsnet.
OPMERKING! Als “Geen teruglevering” is geactiveerd, kan de prioritering van
systeemcomponenten niet worden gegarandeerd. Er zijn beperkingen in de PV-
optimalisatieregeling mogelijk.
Voertuig- Geavanceerde instellingen Met intelligent laden kan het laadproces
worden onderbroken of de laadstroom worden verminderd om aan bepaalde
laadvoorwaarden te voldoen. Om intelligent laden soepel te laten verlopen,
moeten enkele voertuigspecifieke instellingen worden geconfigureerd.
54
NL
– Auto selecteren: Om de geoptimaliseerde standaardinstellingen van
verschillende voertuigmodellen te activeren.
– Minimumstroom: Bij sommige voertuigen wordt het laden niet hervat na een
onderbreking. Om een onderbreking te voorkomen, kan de Minimale laadstroom
worden ingesteld.
– Gedwongen laadinterval: Bij kostengeoptimaliseerd laden onderbreekt de
Wattpilot het laden wanneer de stroomkosten te hoog zijn. Sommige auto’s
verdragen de onderbrekingen niet en gaan niet verder met laden na langdurige
onderbrekingen van het laden. In dat geval moet het laden regelmatig voor
korte tijd worden gestart.
– Laadpauze toestaan:Bij sommige voertuigen wordt het laden niet hervat na een
onderbreking. Het onderbreken van het laden worden voorkomen als deze optie is
uitgeschakeld.
– Loskoppelen simuleren: Sommige voertuigen moeten een tijdje worden
losgekoppeld als er een onderbreking is geweest tijdens het
kostengeoptimaliseerde laden. Deze functie simuleert het loskoppelen voordat
het laden wordt voortgezet.
– Laadpauze: Sommige voertuigen hebben na een laadonderbreking even nodig
voordat ze weer met laden kunnen beginnen.
– Minimale laadtijd: Stel de minimumtijd in dat de auto moet worden geladen na
een laadstart.
– Faseomschakeling selecteren: – Automatisch: Er kan een vermogensniveau
worden ingesteld waarboven 3fasig laden plaatsvindt. Als “0” is ingesteld,
begint de Wattpilot onmiddellijk met 3fasig laden. – Alleen 1fasig: Er is 1
fase beschikbaar voor het laden. – Alleen 3fasig: Er zijn 3 fasen beschikbaar
voor het laden.
– Vermogensniveau van 3 fasen: U kunt een vermogensniveau instellen dat door
de PVinstallatie moet worden bereikt voordat de Wattpilot van 1fasig naar
3fasigladen overschakelt. Als het beschikbare vermogen groter is dan de
ingestelde waarde, activeert de Wattpilot onmiddellijk 3fasig laden. In de
instellingen voor de auto kan het automatisch omschakelen worden
gedeactiveerd.
– Faseomschakelingsvertraging: De faseomschakeling wordt uitgevoerd wanneer
het ‘3-fasen-vermogensniveau’ in deze periode voortdurend over- of
onderschreden wordt.
– Faseomschakelingsinterval: Minimale tijd tussen de faseomschakelingen.
OPMERKING!
Als een voertuig niet in de lijst is opgenomen, is er geen specifiek
laadgedrag bekend. Alle voorinstellingen kunnen worden aangepast.
Selecteer het standaard laadgedrag.
Laadtimer
De instelling “Laadtimer” beperkt het laden tot specifieke tijden. Daartoe
moeten een start- en eindtijd worden gespecificeerd. Er kunnen verschillende
tijdsperioden worden ingesteld. Het volgende kan worden ingesteld – de tijd
(start- en eindtijd) en – de dagen van de week
OPMERKING!
Verhalten bei aktiviertem Eco Mode of Next Trip Mode: Als het laden gedurende
een bepaalde periode niet is toegestaan door de laadtimer, zijn de Eco Mode en
Next Trip Mode voor die periode ook uitgeschakeld. Als het laden in een
bepaalde periode is toegestaan door de laadtimer, maar er niet wordt voldaan
aan de instellingen voor de Eco Mode of de Next Trip Mode, dan wordt er niet
geladen.
55
Load Balancing
Dynamic Load Balancing kan worden geselecteerd en ingesteld onder Load
Balancing.
Load Balancing uit
Met deze instelling maakt de Wattpilot geen gebruik van Dynamic Load
Balancing.
Dynamic Load Balancing
Voor algemene informatie over Dynamic Load Balancing leest u Dynamic Load
Balancing op pagina 31. Dynamic Load Balancing monitort de stroom op het
referentiepunt. De functie beperkt dynamisch de stroom tot drie Wattpilots om
ervoor te zorgen dat de maximale referentiestroom niet wordt overschreden. De
volgende instellingen kunnen worden geconfigureerd: – Maximale
referentiestroom
Stel de maximale referentiestroom voor de stroomaansluiting in, die niet
overschreden mag worden. – Fase-indeling De Smart Meter monitort elke fase. Om
ervoor te zorgen dat Dynamic Load Balancing goed functioneert, moet de fase-
indeling van de Wattpilot worden ingesteld in relatie tot de Smart Meter.
Hierdoor wordt bij overschrijding van de stroom van een fase de regeling van
de juiste Wattpilot aangepast. – Prioriteit In systemen met meerdere
Wattpilots kunnen laadprioriteiten worden gedefinieerd (zie Prioriteit). –
Fallback-modus Als er geen verbinding met de server is, begrenst de Wattpilot
de laadstroom tot de ingestelde waarde in de Fallback-modus. Zo wordt ervoor
gezorgd dat de infrastructuur niet overbelast raakt. – Overzicht Hier ziet u
alle Wattpilots die gebruikmaken van Dynamic Load Balancing.
Naam
De naam van de gekoppelde Wattpilot wijzigen.
Helderheid
Stel de LED-helderheidswaarden in. Door het activeren van “LED’s na 10 seconden in stand-by uitschakelen” worden de LED’s op het apparaat na 10 seconden in stand-by uitgeschakeld.
LED-kleuren
Pas de LED-kleuren aan.
Tijdzone
Stel de tijdzone in. Door het activeren van “Automatische zomertijdomschakeling” wordt automatisch de zomer- en wintertijd ingesteld.
Toegangsbeheer
In het menu “Toegangsbeheer” kan worden ingesteld of het laden automatisch of
na een bevestiging wordt gestart. Daarnaast kan de selectie van de modus en de
selectie van het stroomniveau via de drukknop op het apparaat worden
ingesteld.
Verificatie
56
NL
– Open: Het laden wordt automatisch gestart nadat de kabels zijn aangesloten.
– Verificatie vereist: Het laden start pas na bevestiging in de app of scan
van
de meegeleverde IDchip.
ID-chip scannen
1 Houd de ID-chip kort voor de kaartlezer van de Wattpilot houden.
2 5 leds branden groen. Het laden wordt gestart.
Selectie van modus vergrendelen Hiermee kunt u instellen of de drukknop van de
Wattpilot moet worden vergrendeld. Door de drukknop te vergrendelen, wordt
voorkomen dat de modus per ongeluk wordt gewijzigd. – Altijd vergrendeld: De
modus kan alleen worden gewijzigd via de aangesloten
Fronius Solar.wattpilot-app. – Vergrendeld als de auto is aangesloten: Als het
voertuig is losgekoppeld, kan
de modus worden gewijzigd door de drukknop in te drukken. – Nooit vergrendeld:
Instelling ‘Standard’ (Standaard).
Selectie van stroomniveau vergrendelen Hiermee kunt u instellen of de drukknop
van de Wattpilot moet worden vergrendeld. Door de drukknop te vergrendelen,
wordt voorkomen dat het stroomniveau per ongeluk wordt gewijzigd. – Altijd
vergrendeld: Het stroomniveau kan alleen worden gewijzigd via de aan-
gesloten Fronius Solar.wattpilot-app. – Vergrendeld als de auto is
aangesloten: Als het voertuig is losgekoppeld, kan
het stroomniveau worden gewijzigd door de drukknop in te drukken. – Nooit
vergrendeld: Instelling ‘Standard’ (Standaard).
Kabelontgrendeling
Standaardmodus De laadkabel aan de wallbox blijft na het beëindigen van het laadproces vergrendeld tot de laadkabel van het voertuig wordt losgekoppeld (diefstalbeveiliging).
Automatisch ontgrendelen De laadkabel is alleen tijdens het laden vergrendeld.
Altijd vergrendeld De laadkabel aan de Wattpilot is altijd vergrendeld. Schakel naar de standaardmodus om te ontgrendelen.
Bij stroomuitval ontgrendelen De laadkabel wordt bij stroomuitval ontgrendeld. De laadkabel blijft standaard vergrendeld bij stroomuitval om diefstal te voorkomen. Om de laadkabel te ontgrendelen, moet de Wattpilot weer van stroom worden voorzien.
57
Aardingstest
Activeer of deactiveer de aardingstest. In sommige landen moet de aardingstest in geïsoleerde elektriciteitsnetten worden gedeactiveerd (bijv. Noorwegen).
ID-chips
Er kunnen maximaal 10 ID-chips worden gebruikt. De ID-chip wordt gebruikt voor
de verificatie en registratie van gebruikersafhankelijke laadhoeveelheden.
OPMERKING! Een IDchip kan bij meerdere Fronius Wattpilot-apparaten worden
ingeleerd.
ID-chip inleren 1 Houd de ID-chip voor de kaartlezer van de Wattpilot. 2 Klik
in de app op “Idchip inleren”.
Naam van ID-chip wijzigen 1 Tik op de betreffende vermelding. 2 Voer de
gewenste naam in en tik op “Opslaan”.
OPMERKING! De Idchips en de laadhoeveelheid blijven bij een reset opgeslagen.
Wachtwoord
Het wachtwoord beschermt tegen onbevoegde toegang tot de Wattpilot.
Wachtwoordbeleid – Minimaal 10 tekens – Minimaal 3 van de volgende 4
tekenreeksen: Hoofdletters, kleine letters, cij-
fers, speciale tekens – Geen umlauten (ä, ö, …) – Geen paragraafteken (§)
Technicus wachtwoord Als het wachtwoord voor de technicus geactiveerd is, is
het vereist voor de toegang tot de “netwerkvereisten”.
OPMERKING! Neem contact op met de klantenservice als u het wachtwoord niet
meer weet.
Netwerkvereisten
Ga als volgt te werk om “Netwerkvereisten” op te roepen. Technicus wachtwoord
1 Klik op “Netwerkvereisten”. 2 Voer het “Technicus wachtwoord” in. 3 Klik op
“Ok”.
Land selecteren Afhankelijk van het land zijn verschillende laadtoestanden
toegestaan. Alle bekende standaardinstellingen voor het betreffende land zijn
in deze selectie opgeslagen en kunnen direct worden geselecteerd.
58
NL
Max. laadstroom Met deze instelling kan de maximale laadstroom van de
Wattpilot worden ingesteld. Hogere laadstromen kunnen niet meer worden
geselecteerd.
OPMERKING! De PV-optimalisatie werkt het best wanneer de maximale laadstroom
zo hoog wordt ingesteld als het maximum dat in het betrokken land is
toegestaan. Om het laden te starten, moet de waarde hoger zijn dan de
minimumstroom in de voertuiginstellingen. Max. laadstroom 1-fasig In sommige
landen is laden via het stopcontact slechts toegestaan tot een bepaalde
stroomsterkte. De Wattpilot detecteert automatisch dat het om een
1-fasestopcontact gaat en begrenst de stroom tot de ingestelde waarde.
OPMERKING! Voor campingstopcontacten hoeft geen speciale beperking van de
1-fasige maximale laadstroom te worden ingesteld.
59
Internet
Verbinding OCPP
In het menu “Internet” kunnen de volgende verbindingsopties worden
geconfigureerd: – WLAN
– De geconfigureerde netwerken en beschikbare netwerken worden vermeld. Er
kunnen andere netwerken worden toegevoegd.
– Meer informatie, zie hoofdstuk Een verbinding maken met WLAN op pagina 50.
– Hotspot-wachtwoord – Instellen van het wachtwoord voor de hotspot. – Meer
informatie, zie hoofdstuk Een verbinding maken met WLAN op pagina 50.
– Geavanceerde instellingen – Activeren of deactiveren van “Internetverbinding
toestaan”. Als “Internetverbinding toestaan” is uitgeschakeld, zijn functies
zoals flexibel stroomtarief, tijdsynchronisatie of appverbinding met internet
niet mogelijk.
– OCPP – Configuratie van het Open Charge Point Protocol (communicatienorm
voor vrij laadpunten). – Meer informatie, zie hoofdstuk OCPP op pagina 60.
De communicatienorm voor laadpunten OCPP (Open Charge Point Protocol) is een
universeel communicatieprotocol voor laadinfrastructuren. De communicatienorm
maakt communicatie mogelijk tussen de Wattpilot en een managementsysteem, via
welke bijvoorbeeld de belastingverdeling van een infrastructuur of de
facturering kan worden uitgevoerd. De communicatienorm kan via een Remote-
Server-provider of lokaal worden geconfigureerd.
OCPP activeren Activeren of deactiveren van OCPP.
Adres Het adres van de OCPP-server moet door de provider ter beschikking
worden gesteld en via het OCPP-menu van de app worden ingevoerd.
Fasetoewijzing Wijs de fasen van de Wattpilot toe en houd hierbij rekening met
de instellingen van de Smart Meter. Dit kan bijv. nodig zijn om de
belastingverdeling correct te laten functioneren.
Status De volgende statusweergaven zijn beschikbaar: – Geen verbinding: OCPP
is niet geactiveerd en niet met een managementsys-
teem verbonden. – Gestart: OCPP is geactiveerd, maar er is nog geen verbinding
met het mana-
gementsysteem tot stand gebracht. – Verbonden; OCPP is geactiveerd en er is
een verbinding met het manage-
mentsysteem, maar deze is nog niet geaccepteerd. – Verbonden en geaccepteerd:
OCPP is geactiveerd en er is een verbinding
met het managementsysteem, de verbinding werd geaccepteerd.
Door gebruiker gedefinieerd certificaat Mogelijkheid om een zelf gemaakt
certificaat voor OCPP in te voeren.
60
NL
Opnieuw opstar- Na bevestiging van het opnieuw opstarten wordt de Wattpilot opnieuw opgestart,
ten
de laatste instellingen blijven bewaard.
Firmware-update
De huidige firmware van de Wattpilot wordt via internet geladen. Onder het
menu “Internet” wordt weergegeven welke firmwareversie is geïnstalleerd en of
er een update beschikbaar is.
Firmware updaten 1 Klik op “Update beschikbaar”. 2 Klik op “Update”. 3
Controleer na een firmware-update of de Fronius Solar.wattpilotapp ook
moet worden geüpdatet.
De Fronius Solar.wattpilotapp kan via het desbetreffende platform (Google Play
Store, App Store) worden geüpdatet.
61
62
Annex
63
64
NL
Algemeen
Reststroomdetectie
De uitschakelkenmerken van de reststroomdetectie zijn als volgt.
max. normative DC max. normative AC typ. DC of sensor typ. AC of sensor
Veiligheidsfunc- – RFID-toegangscontrole (ID-chip, resetkaart)
ties
– Diefstalveilige vergrendeling van laadbus
– Kabelslot (U-slot niet inbegrepen)
– Reststroomveiligheidsvoorziening met gelijkstroomdetectie, 20 mAAC,
6 mADC
– Fase- en spanningscontrole van de ingangsspanning
– Hulpcontact aan relais voor controle van schakelfunctie
– Aardingsdetectie (kan worden uitgeschakeld, Noorse modus)
– Stroomsensor, 3-fasig
– Adapterherkenning met automatische verlaging naar 16 A (Wattpi-
lot Go 22 J 2.0)
– Temperatuurbewaking
Instelling ‘Standard’ (Standaard)
De Wattpilot werkt bij de inbedrijfstelling met de volgende standaardinstellingen, zonder verdere instellingen in de Fronius Solar.wattpilotapp uit te voeren. De standaardinstellingen kunnen met de resetkaart worden teruggezet.
65
Laadmodus Eco Mode Next Trip Mode
Stroomniveau Niveau 1 (besparen) Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 Niveau 5 (snel)
Next Trip-modus Minimaalbereik [km] of [kWh] Tot [tijd] Eco-modus na Next
Trip-modus Verbruik na 100 km
Kostenoptimalisatie Lumina Strom/aWATTar gebruiken Land Eco-modus-prijsgrens
PV-overschot gebruiken Omvormer Grenswaarde PV-accu Grenswaarde Ohmpilot PV-
overschot
Voertuig
PV-overschot Startvermogensniveau Geen teruglevering Regelgedrag
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
Uit
Uit
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
6 A 10 A 12 A 14 A 16 A
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
10 A
16 A
20 A
24 A
32 A
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
100 [km] [18,00 kWh]
6:00
Aan
18 [kWh]
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
Uit
Duitsland
3 cent
Aan
Eerste gevonden, anders leeg
20%
20 °C
Geavanceerde instellingen, zie volgende tabel
Geavanceerde instellingen, zie volgende tabel
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
1,40 kW
Uit
standaard
66
NL
Voertuig Auto selecteren Minimumstroom Gedwongen laadinterval Laadpauze toestaan Loskoppelen simuleren Laadpauze Minimale laadtijd Faseomschakeling selecteren Vermogensniveau van 3 fasen Faseomschakelingsvertraging Faseomschakelingsinterval
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
Standaard laadgedrag
6 A
0 min.
Aan
Uit
0 min.
5 min.
Automatisch
4,20 kW
2 min.
10 min.
Laadtimer
Laadtimer gedeactiveerd
Helderheid
Helderheid
Leds na 10 seconden in stand-by uitschakelen
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
Max.
Off (Uit)
Led-kleuren Klaar Laadt Klaar
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
R = 0, G = 0, B = 255
R = 0, G = 255, B = 255
R = 0, G = 255, B = 0
Tijdzone Tijdzone
Automatische omschakeling naar zomertijd Lokale tijd
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
GMT+1:00 ECT European Central Time
On (Aan)
Automatisch
Toegangsbeheer Verificatie Selectie van modus vergrendelen
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
Open
Nooit vergrendeld
67
Toegangsbeheer Selectie van stroomniveau vergrendeld
Kabelontgrendeling Kabelontgrendeling Bij stroomuitval ontgrendelen
Aardingscontrole Aardingscontrole
Overige instellingen Aardingscontrole ID-chip Internetverbinding toestaan
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
Nooit vergrendeld
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
Standaardmodus
Uit
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
Geactiveerd
Go 11 J 2.0 / Home 11 J 2.0
Geactiveerd
Go 22 J 2.0 / Go 22 J 2.0 AUS /
Home 22 J 2.0
Meegeleverde ID-chip is ingeleerd Aan
68
NL
Technische gegevens
Wattpilot Go 11 J 2.0
Fronius Wattpilot – Technische gegevens Max. laadvermogen Netvormen
Netaansluiting
Nominale spanning
Nominale stroom (configureerbaar)
Lichtnetfrequentie Vermogensopname in stand-by Laadstekkerdoos
Reststroom veiligheidsvoorziening Draaddoorsnede van voedingskabel RFID (Radio
Frequency IDentification) WLAN Ondersteunde veiligheidsnormen
Beveiligingsklasse Schokbestendigheid Afmetingen (b x h x d) Gewicht
Toepassing
Manier van installeren Omgevingstemperatuur Gemiddelde omgevingstemperatuur
gedurende 24 uur Luchtvochtigheid Zeespiegel
Go 11 J 2.0 11 kW
TT / TN / IT CEEstekker rood 16 A, 5polig
incl. Neutrale draad 230 en 240 V (1fasig) / 400 en 415 V (3fasig)
6 16 A 1fasig of
3fasig 50 Hz 1,9 W (led donker), 4,2 W (led licht) Stekkerdoos type 2 aan
infrastructuurzijde met mechanische vergrendeling 20 mAAC, 6 mADC Min. 2,5 mm2
13,56 MHz
IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz WEP, WPA, WPA2, WPA3 IP 55 IK08 155 x 287 x 109 mm
2 kg Binnen en buiten Geen direct zonlicht Hangend -25 °C tot +40 °C
Max. 35 °C
5 – 95% 0 – 2.000 m
Wattpilot Go 22 J 2.0
Fronius Wattpilot – Technische gegevens
Max. laadvermogen
Netvormen
Go 22 J 2.0 22 kW
TT / TN / IT
69
Fronius Wattpilot – Technische gegevens Netaansluiting
Nominale spanning
Nominale stroom (configureerbaar)
Lichtnetfrequentie Vermogensopname in stand-by Laadstekkerdoos
Reststroom veiligheidsvoorziening Draaddoorsnede van voedingskabel RFID (Radio
Frequency IDentification) WLAN Ondersteunde veiligheidsnormen
Beveiligingsklasse Schokbestendigheid Afmetingen (b x h x d) Gewicht
Toepassing
Manier van installeren Omgevingstemperatuur Gemiddelde omgevingstemperatuur
gedurende 24 uur Luchtvochtigheid Zeespiegel
Go 22 J 2.0 CEEstekker rood 32 A, 5polig
incl. Neutrale draad 230 en 240 V (1fasig) / 400 en 415 V (3fasig)
6 32 A 1fasig of
3fasig 50 Hz 1,9 W (led donker), 4,2 W (led licht) Stekkerdoos type 2 aan
infrastructuurzijde met mechanische vergrendeling 20 mAAC, 6 mADC Min. 6 mm2
13,56 MHz
IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz WEP, WPA, WPA2, WPA3 IP 55 IK08 155 x 287 x 109 mm
2 kg Binnen en buiten Geen direct zonlicht Hangend -25 °C tot +40 °C Max. 35
°C
5 – 95% 0 – 2.000 m
Wattpilot Go 22 J 2.0 A US
Fronius Wattpilot – Technische gegevens Max. laadvermogen Netvormen
Netaansluiting
Nominale spanning
Go 22 J 2.0 AUS
22 kW TT / TN / IT 3-fasige stekker 32 A (AU), incl. nullei-
der 230 en 240 V (1fasig) / 400 en 415 V (3fasig)
70
NL
Fronius Wattpilot – Technische gegevens Nominale stroom (configureerbaar)
Lichtnetfrequentie Vermogensopname in stand-by Laadstekkerdoos
Reststroom veiligheidsvoorziening Draaddoorsnede van voedingskabel RFID (Radio
Frequency IDentification) WLAN Ondersteunde veiligheidsnormen
Beveiligingsklasse Schokbestendigheid Afmetingen (b x h x d) Gewicht
Toepassing
Manier van installeren Omgevingstemperatuur Gemiddelde omgevingstemperatuur
gedurende 24 uur Luchtvochtigheid Zeespiegel
Go 22 J 2.0 AUS
6 32 A 1fasig of
3fasig 50 Hz 1,9 W (led donker), 4,2 W (led licht) Stekkerdoos type 2 aan
infrastructuurzijde met mechanische vergrendeling 20 mAAC, 6 mADC Min. 6 mm2
13,56 MHz
IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz WEP, WPA, WPA2, WPA3 IP 55 IK08 155 x 287 x 109 mm
2 kg Binnen en buiten Geen direct zonlicht Hangend -25 °C tot +40 °C Max. 35
°C
5 – 95% 0 – 2.000 m
Wattpilot Home 11 J 2.0
Fronius Wattpilot – Technische gegevens Max. laadvermogen Netvormen
Netaansluiting Nominale spanning
Netstroom (configureerbaar)
Lichtnetfrequentie Vermogensopname in stand-by
Home 11 J 2.0
11 kW TT / TN / IT 5polige kabel 230 en 240 V (1fasig) / 400 en 415 V (3fasig)
6 16 A 1fasig of
3fasig 50 Hz 1,9 W (led donker), 4,2 W (led licht)
71
Fronius Wattpilot – Technische gegevens Laadstekkerdoos
Reststroom veiligheidsvoorziening Draaddoorsnede van voedingskabel RFID (Radio
Frequency IDentification) WLAN Ondersteunde veiligheidsnormen
Beveiligingsklasse Schokbestendigheid Afmetingen (b x h x d) Gewicht
Toepassing
Manier van installeren Omgevingstemperatuur Gemiddelde omgevingstemperatuur
gedurende 24 uur Luchtvochtigheid Zeespiegel
Home 11 J 2.0
Stekkerdoos type 2 aan infrastructuurzijde met
mechanische vergrendeling 20 mAAC, 6 mADC Min. 6 mm2 13,56 MHz
IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz WEP, WPA, WPA2, WPA3 IP 55 IK08 155 x 287 x 109 mm
2 kg Binnen en buiten Geen direct zonlicht Hangend -25 °C tot +40 °C Max. 35
°C
5 – 95% 0 – 2.000 m
Wattpilot Home 22 J 2.0
Fronius Wattpilot – Technische gegevens Max. laadvermogen Netvormen
Netaansluiting Nominale spanning
Netstroom (configureerbaar)
Lichtnetfrequentie Vermogensopname in stand-by Laadstekkerdoos
Reststroom veiligheidsvoorziening Draaddoorsnede van voedingskabel
Home 22 J 2.0
22 kW TT / TN / IT 5polige kabel 230 en 240 V (1fasig) / 400 en 415 V (3fasig)
6 32 A 1fasig of
3fasig 50 Hz 1,9 W (led donker), 4,2 W (led licht) Stekkerdoos type 2 aan
infrastructuurzijde met mechanische vergrendeling 20 mAAC, 6 mADC Min. 2,5 mm2
72
NL
Fronius Wattpilot – Technische gegevens RFID (Radio Frequency IDentification)
WLAN Ondersteunde veiligheidsnormen Beveiligingsklasse Schokbestendigheid
Afmetingen (b x h x d) Gewicht Toepassing
Manier van installeren Omgevingstemperatuur Gemiddelde omgevingstemperatuur
gedurende 24 uur Luchtvochtigheid Zeespiegel
Home 22 J 2.0
13,56 MHz
IEEE 802.11b/g/n | 2,4 GHz WEP, WPA, WPA2, WPA3 IP 55 IK08 155 x 287 x 109 mm
2 kg Binnen en buiten Geen direct zonlicht Hangend -25 °C tot +40 °C Max. 35
°C
5 – 95% 0 – 2.000 m
73
Statuscodes en problemen oplossen
Statuscodes
Op basis van fase-, spannings- en schakelfunctiecontroles van de Fronius
Wattpilot kan een lading worden geweigerd.
De statuscodes worden via de led-statusweergave (zie Led-statusweergave op
pagina 17) direct op de Wattpilot en in de app onder “Status” weergegeven. 1 –
Lekstroom gedetecteerd (de LED’s branden roze, bovenaan knipperen de LED’s
rood) Oorzaak: De lekstroom-veiligheidsvoorziening heeft een fout herkend.
Oplossing: Mogelijk is de laadinstallatie in het voertuig defect. De
laadinstallatie
door vakkundig personeel laten controleren. Oplossing: De laadkabel
loskoppelen en weer aansluiten.
3 – Minstens één fase van de spanningsvoorziening ontbreekt (de LED’s branden
blauw, bovenaan knipperen de LED’s rood) Oorzaak: Het apparaat wordt slechts
2fasig gevoed. Oplossing: Controleren of fase 2 en 3 correct zijn aangesloten.
Optioneel is voe-
ding via alleen fase 1 mogelijk.
8 – Aardingsfout gedetecteerd (de LED’s branden groen en geel, bovenaan
knipperen de LED’s rood) Oorzaak: Aardingsfout gedetecteerd. Oplossing:
Controleren of de aansluiting correct is geaard.
10 – Relaisstoring gedetecteerd Oorzaak: Het relais heeft niet geschakeld.
Oplossing: De spanningsvoeding van het apparaat gedurende 5 seconden onder-
breken.
11 – Noodstroombedrijf gedetecteerd Oorzaak: Er is 53 Hz aan netstroom
gedetecteerd. Oplossing: De instructies uit de gebruiksaanwijzing in acht
nemen.
12 – Stekkervergrendeling van type 2 is mislukt Oorzaak: Stekkervergrendeling
werkt niet. Oplossing: Verwijder eventuele vreemde voorwerpen in de
stekkerbehuizing.
Oorzaak: De stekker van type 2 is niet helemaal ingestoken. Oplossing: De
stekker van type 2 tot aan de aanslag in het apparaat steken tot er
een klik te horen is.
74
NL
13 – Stekkerontgrendeling van type 2 is mislukt Oorzaak: Het elektrisch
voertuig is aangesloten. Oplossing: Het elektrisch voertuig ontkoppelen.
Oorzaak: In de Solar.wattpilot-app is ‘Altijd vergrendeld’ geactiveerd onder
‘Kabelontgrendeling’.
Oplossing: In de Solar.wattpilot-app ‘Altijd vergrendeld’ onder
‘Kabelontgrendeling’ deactiveren.
Oorzaak: Ontgrendeling zit vast. Oplossing: De stekker van type 2 tot aan de
aanslag in het apparaat steken tot er
een klik te horen is. Als het probleem daarmee niet verholpen is: De drukknop
op het apparaat indrukken. Als het probleem daarmee niet verholpen is: ‘Altijd
vergrendeld’ in de Solar.wattpilot-app activeren en opslaan, vervolgens
‘Standaardmodus’ onder ‘Kabelontgrendeling’ activeren en opslaan.
100 – Interne communicatiefout (alle LED’s knipperen rood) Oorzaak: Apparaat
verstuurt geen gegevens. Oplossing: Apparaat loskoppelen en weer insteken.
Oplossing: Firmware-update uitvoeren. Oplossing: Apparaat opsturen.
101 – Temperatuur te hoog (de leds branden geel, bovenaan knipperen de leds
rood) Oorzaak: Constante belasting. Oplossing: Apparaat ontkoppelen en laten
afkoelen.
Oorzaak: Verkeerd gelegde kabels. Oplossing: Apparaat ontkoppelen en laten
afkoelen.
105 – Geen gegevens over het flexibele stroomtarief beschikbaar (eerste of
tweede LED, Eco Mode of Next Trip Mode, knippert rood) Oorzaak: Flexibel
stroomtarief kan niet worden opgehaald. Oplossing: WLAN- en internetverbinding
controleren. Oplossing Wachten tot de server weer beschikbaar is.
109 – Geen verbinding met de inverter (eerste of tweede LED, Eco Mode of Next
Trip Mode, knippert rood) Oorzaak: De verbinding met de inverter kan niet tot
stand worden gebracht. Oplossing: De netwerkinstellingen controleren.
Oplossing: De instellingen van de inverter controleren.
114 – Voor de Eco Mode moet het PV-overschot of het flexibele stroomtarief
geactiveerd zijn (Eco Mode knippert oranje) Oorzaak: De Eco Mode is
geselecteerd en de instellingen ‘PV-overschot gebrui-
ken’ en ‘Lumina-stroom/aWattar gebruiken’ zijn gedeactiveerd. Oplossing: De
instelling ‘PV-overschot gebruiken’ en/of ‘Lumina-stroom/aWattar
gebruiken’ activeren. Oplossing: Van modus veranderen.
Oorzaak: ‘Lumina-stroom/aWattar gebruiken’ is geactiveerd en er is geen
gegevensverbinding met het internet. Er zijn nog tussentijds opgeslagen
prijsgegevens beschikbaar.
Oplossing: De netwerkinstellingen controleren.
75
115 – De ingestelde energiehoeveelheid kan in de vastgelegde tijd niet worden
bereikt (tweede LED, Next Trip Mode, knippert oranje) Oorzaak: Voor de
gewenste energiehoeveelheid volstaat de aangegeven tijd
niet. Oplossing: De vastgelegde tijd voor het laden verlengen. Oplossing: De
gewenste energiehoeveelheid reduceren. 116 – Bijwerken van de flexibele
stroomtarieven is mislukt (eerste of tweede LED, Eco Mode of Next Trip Mode,
knippert oranje) Oorzaak: Er kan geen verbinding worden gemaakt. Oplossing: De
netwerkinstellingen controleren. De lading begint niet, hoewel alle LED’s de
gereedheidskleur hebben (fabrieksinstelling = blauw). Oorzaak: Het voertuig
wordt niet herkend. Oplossing: Voertuigkabels en bevestiging van de
laadstekkers controleren Na de aansluiting branden er geen LED’s. Oorzaak:
Geen stroom op het aansluitcontact. Oplossing: De overbelastingszekering van
de aansluiting controleren. Oorzaak: Microzekering defect. Oplossing: De
microzekering aan de achterkant van het apparaat controleren.
Als deze is gesmolten, is de stroomaansluiting mogelijk verkeerd
geïnstalleerd. De poling van de stroomaansluiting controleren voordat er nog
eens wordt geprobeerd om de microzekering te vervangen. Alleen originele
microzekeringen gebruiken. Oorzaak: De helderheid van de LED’s is ingesteld op
0. Oplossing: De helderheid van de LED’s in de Fronius Solar.wattpilot-app
verhogen. Oorzaak: ‘LED’s na 10 seconden in stand-by uitschakelen’ is
geactiveerd. Oplossing: ‘LED’s na 10 seconden in stand-by uitschakelen’
deactiveren of de drukknop op de Wattpilot indrukken.
76
NL
Garantiebepalingen en verwijdering
Fronius-fabrieksgarantie
Gedetailleerde, landspecifieke garantievoorwaarden zijn beschikbaar op internet: www.fronius.com/solar/garantie
Afvoer van oude apparaten
Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet conform EU-richtlijnen
en nationale wetgeving gescheiden worden ingezameld en op een
milieuvriendelijke manier worden gerecycled. Gebruikte apparaten moeten bij de
dealer of bij een erkend plaatselijk inzamelpunt worden ingeleverd. Een
correcte afvoer van oude apparaten bevordert een duurzame recycling van
materiële hulpbronnen. Het negeren van deze instructie kan leiden tot
mogelijke gezondheids-/milieueffecten.
Verpakkingsmateriaal Gescheiden inzameling. Ga na wat de regels in uw gemeente
zijn. Bind karton samen tot zo klein mogelijke pakketjes.
77
78
NL
79
–
References
- Unsere Garantiemodelle für Ihre Fronius Produkte
- Monitoring & digital tools for your PV system - Fronius Solar Energy
- HOURLY - mehr Wind und Sonne, mehr sparen!
- Fronius International
- Corporate Contact
- Lumina PV - Deine Photovoltaik-Anlage von der Sonne finanziert | Solar Energy | Fronius Deutschland
- Zertifikate - Fronius
Read User Manual Online (PDF format)
Read User Manual Online (PDF format) >>