Kaysun KPDA-26 DVR15 Air Conditioner Instruction Manual
- June 24, 2024
- Kaysun
Table of Contents
KPDA-26 DVR15 Air Conditioner
Product Information
Specifications
The KPDA-26 DVR15 and KPDA-35 DVR15 are air conditioners
designed for cooling spaces efficiently. They come with various
safety features to ensure proper operation.
Product Usage Instructions
Safety Precautions
Before installing or operating the air conditioner, carefully
read the owner’s manual and safety instructions provided. Ensure
that the unit and packaging are intact upon delivery to prevent any
risks.
Symbol Explanation
WARNING: Indicates medium-risk danger leading
to severe injury if not avoided.
CAUTION: Indicates low-risk danger leading to
minor or moderate injury if not avoided.
Installation
For installation, it is recommended to have two or more persons
present to prevent injuries. Modifications to the unit are not
allowed for safety reasons and warranty purposes.
Cleaning and Maintenance
Use appropriate cleaning agents to avoid fire hazards or damage
to the unit. Regular maintenance is essential for optimal
performance and longevity.
FAQ
Q: Can I install the air conditioner by myself?
A: It is recommended to have professional installers set up the
air conditioner to ensure correct installation and avoid any safety
risks.
Q: How often should I clean the air conditioner?
A: Regularly clean the air filters every 2-4 weeks and schedule
professional maintenance at least once a year for optimal
performance.
EIGENAARS- EN INSTALLATIEHANDLEIDING
Buis
KPDA-26 DVR15
KPDA-35 DVR15
BELANGRIJKE OPMERKING: Lees deze handleiding en VEILIGHEIDSHANDLEIDING (indien van toepassing) zorgvuldig voordat u uw apparaat installeert en in gebruik neemt. Bewaar deze handleiding voor naslag in de toekomst.
INHOUDSOPGAVE
VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN ………………………………………………………………………….02 FOUTOPSPORING
…………………………………………………………………………………………………………………….. 09
PRODUCTINSTALLATIE…………………………………………………………………………………………………………….. 13
PRODUCTOVERZICHT ……………………………………………………………………………………………………………….16 AANSLUITING
KOELMIDDELLEIDINGEN……………………………………………………………………………….29 VOORZORGSMAATREGELEN BIJ
DE BEDRADING……………………………………………………………. 32 ONTLUCHTING
……………………………………………………………………………………………………………………………38 OPMERKING OVER HET TOEVOEGEN
VAN KOELMIDDEL……………………………………………….39 PROEFDRAAIEN
……………………………………………………………………………………………………………………….. 40 HET APPARAAT IN- EN
UITPAKKEN ………………………………………………………………………………………41
Lees deze handleiding
U vindt er veel nuttige tips in over hoe u uw airconditioner op de juiste
manier kunt gebruiken en onderhouden. Een beetje preventieve zorg van uw kant
kan u veel tijd en geld besparen tijdens de levensduur van uw airconditioner.
Deze instructies dekken wellicht niet alle mogelijke gebruikstoestanden, dus
gezond verstand en aandacht voor veiligheid zijn vereist bij het installeren,
bedienen en onderhouden van dit product.
01
VEILIGHEIDSVOORZORGSMAATREGELEN
Beoogd gebruik
De volgende veiligheidsrichtlijnen zijn bedoeld om onvoorziene risico’s of
schade door onveilig gebruik van het apparaat te voorkomen. Controleer de
verpakking en het apparaat bij aankomst om er zeker van te zijn dat alles
intact is voor een veilige werking. Als er iets beschadigd is, neem dan
contact op met de verkoper of dealer. Voor uw veiligheid zijn wijzigingen of
aanpassingen aan het apparaat niet toegestaan. Onbeoogd gebruik kan leiden tot
gevaren en verlies van garantieclaims.
Uitleg van de symbolen
WAARSCHUWING Dit signaalwoord geeft een gevaar met een gemiddeld risico aan
dat kan leiden tot ernstig letsel als het niet wordt vermeden. ATTENTIE Dit
signaalwoord geeft een gevaar met een lage risicograad aan dat kan leiden tot
licht of matig letsel als het niet wordt vermeden.
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en aandachtig door voordat u het
apparaat gebruikt/in gebruik neemt en bewaar deze in de onmiddellijke
nabijheid van de installatieplaats of het apparaat voor later gebruik!
WAARSCHUWING
· Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en personen met
verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben
gekregen over het gebruik van het apparaat op een veilige manier en de gevaren
ervan begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en
onderhoud mag niet door kinderen worden uitgevoerd zonder toezicht (EU-
landen).
· Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen)
met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of met
gebruik aan ervaring en kennis, tenzij zij onder toezicht staan van of
instructies hebben gekregen over het gebruik van het apparaat van een persoon
die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht
staan om ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen (IEC
standaardeisen).
02
WAARSCHUWINGEN VOOR PRODUCTGEBRUIK
· Als zich een abnormale situatie voordoet (zoals een brandlucht), schakel dan
het apparaat onmiddellijk uit en haal de stekker uit het stopcontact. Neem
contact op met uw dealer voor instructies om elektrische schokken, brand of
letsel te voorkomen.
· Steek geen vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of
-uitlaat. Dit kan verwondingen veroorzaken, aangezien de ventilator op hoge
snelheden kan draaien.
· Gebruik geen brandbare spray zoals haarlak, lak- of verfspuit in de buurt
van de unit. Dit kan brand of verbranding veroorzaken.
· Bewaar geen benzine of ontvlambare stoffen in de buurt van de
airconditioner. Uitgestoten gas kan zich rond het apparaat verzamelen en een
explosie veroorzaken.
· Installeer de airconditioner niet in een vochtige ruimte zoals een badkamer
of wasruimte. Te veel blootstelling aan water kan kortsluiting in elektrische
onderdelen veroorzaken.
· Stel uw lichaam niet gedurende langere tijd direct bloot aan koele lucht. ·
Laat kinderen niet met de airconditioner spelen. Kinderen moeten te allen
tijde
onder toezicht zijn wanneer ze zich in de buurt van het apparaat bevinden. ·
Als de airconditioner samen met branders of andere verwarmingstoestellen
wordt gebruikt, moet de ruimte grondig worden geventileerd om zuurstofgebrek
en ophoping van koolmonoxide te voorkomen. · In bepaalde omgevingen, zoals
keukens, serverruimtes, enz. wordt het gebruik van speciaal ontworpen
airconditioningunits sterk aanbevolen. · Een onjuiste installatie, afstelling,
wijziging, reparatie of onderhoud kan materiele schade, persoonlijk letsel of
levensgevaar veroorzaken. Installatie en reparaties moeten worden uitgevoerd
door een erkende professionele HVAC-installateur of gelijkwaardig, een
serviceagent of gasleverancier. · Als het netsnoer beschadigd is, moet het
worden vervangen door de fabrikant, diens serviceagent of een vergelijkbare
gekwalificeerde persoon om gevaren te voorkomen.
ATTENTIE
· Zet de airconditioner uit en haal de stekker uit het stopcontact als u hem
lange tijd niet gaat gebruiken.
· Zorg ervoor dat condenswater ongehinderd uit het apparaat kan weglopen. ·
Gebruik de airconditioner niet met natte handen. Dit kan een elektrische schok
veroorzaken. · Gebruik het apparaat niet voor andere doeleinden dan waarvoor
het bedoeld is. · Klim niet op de buitenunit en plaats er geen voorwerpen op.
· Laat airconditioners niet gedurende lange perioden draaien wanneer de lucht-
vochtigheid te hoog is of wanneer deuren en ramen gedurende lange periodes
open staan. · Zoals bij alle mechanische apparatuur kan contact met scherpe
randen van plaatmetaal leiden tot persoonlijk letsel. Wees voorzichtig bij het
hanteren van deze apparatuur en draag handschoenen en beschermende kleding.
03
WAARSCHUWINGEN BETREFFENDE ELEKTRICITEIT
· Gebruik alleen het gespecificeerde netsnoer. Als het netsnoer beschadigd is,
moet het worden vervangen door de fabrikant, diens serviceagent of een
vergelijkbare gekwalificeerde persoon om gevaren te voorkomen.
· Het product moet op het moment van installatie goed geaard zijn, anders kan
er een elektrische schok ontstaan.
· Volg voor alle elektrische werkzaamheden alle lokale en nationale normen en
regelgeving met betrekking tot de bedrading en de installatiehandleiding.
Sluit kabels stevig aan en klem ze goed vast om te voorkomen dat externe
krachten de aansluiting beschadigen. Onjuiste elektrische aansluitingen kunnen
oververhit raken en brand veroorzaken. Ook kunnen ze schokken veroorzaken.
Alle elektrische aansluitingen moeten worden gemaakt volgens het schakelschema
op de panelen van de binnen- en buitenunits.
· Alle bedrading moet op de juiste manier worden aangebracht om ervoor te
zorgen dat het deksel van de printplaat goed kan sluiten. Als het deksel van
de printplaat niet goed gesloten is, kan dit leiden tot corrosie en kunnen de
aansluitpunten op de aansluitklem warm worden, vlam vatten of elektrische
schokken veroorzaken.
· Bij het aansluiten van stroom op vaste bedrading moet een alpolige
uitschakelinrichting met minstens 3 mm vrije ruimte in alle polen en met een
lekstroom die 10 mA kan overschrijden, de aardlekschakelaar (RCD) met een
nominale resterende bedrijfsstroom van niet meer dan 30 mA, en de
uitschakeling in de vaste bedrading worden opgenomen in overeenstemming met de
bedradingsvoorschriften.
· Als het NETSNOER beschadigd is, moet het worden vervangen door de fabrikant,
diens serviceagent of een vergelijkbare gekwalificeerde persoon om gevaren te
voorkomen.
WAARSCHUWINGEN VOOR PRODUCTINSTALLATIE
· De installatie moet worden uitgevoerd door een erkende dealer of specialist.
Een gebrekkige installatie kan waterlekkage, elektrische schokken of brand
veroorzaken.
· De installatie moet worden uitgevoerd volgens de installatie-instructies.
Onjuiste installatie kan waterlekkage, elektrische schokken of brand
veroorzaken. (In Noord-Amerika mag de installatie alleen door bevoegd
personeel worden uitgevoerd volgens de vereisten van NEC en CEC).
· Neem contact op met een erkende dienstverlener voor reparatie of onderhoud
van dit apparaat. Dit apparaat moet worden geïnstalleerd in overeenstemming
met de nationale regelgeving betreffende bedrading.
· Gebruik alleen de meegeleverde accessoires, onderdelen en gespecificeerde
elementen voor de installatie. Het gebruik van niet-standaard onderdelen kan
waterlekkage, elektrische schokken of brand veroorzaken en kan ertoe leiden
dat het apparaat defect raakt.
· Installeer het apparaat op een stevige plek die het gewicht van het apparaat
kan dragen. Als de gekozen locatie het gewicht van het apparaat niet kan
dragen, of als de installatie niet correct wordt uitgevoerd, kan het apparaat
vallen en ernstig letsel en schade veroorzaken.
· Installeer afvoerleidingen volgens de instructies in deze handleiding. Een
slechte afvoer kan waterschade aan uw huis en eigendommen veroorzaken.
· Installeer apparaten met een elektrische bijverwarming niet binnen 1 meter
van brandbare materialen.
· Installeer het apparaat niet op een plaats waar brandbaar gas kan lekken.
Als zich brandbaar gas rond het apparaat ophoopt, kan dit brand veroorzaken.
04
· Schakel de stroomtoevoer niet in voordat alle werkzaamheden zijn voltooid. ·
Raadpleeg bij het verplaatsen van de airconditioner ervaren onderhoudstechnici
voor het loskoppelen en opnieuw installeren van het apparaat. · Lees de
informatie voor details in de hoofdstukken “Installatie binnenunit” en “In-
stallatie buitenunit” over hoe u het apparaat op de steun installeert. ·
Gevaar door erg hoog gewicht: Zorg ervoor dat er bij het verplaatsen en
installe-
ren van het apparaat twee of meer personen aanwezig zijn. Als u dit niet doet,
kan dit leiden tot rugletsel of ander letsel.
WAARSCHUWINGEN VOOR REINIGING EN ONDERHOUD
· Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u
het schoonmaakt. Doet u dit niet, dan kan er een elektrische schok ontstaan.
· Reinig de airconditioner niet met te veel water. · Reinig de airconditioner
niet met brandbare reinigingsmiddelen. Brandbare reini-
gingsmiddelen kunnen brand of vervorming veroorzaken.
OPMERKING OVER DE SPECIFICATIES VAN ZEKERINGEN
· De printplaat (PCB) van de airconditioner is voorzien van een zekering om
overstroombeveiliging te bieden. Deze zekering moet worden vervangen door een
identiek onderdeel.
· De specificaties van de zekering, indien aanwezig, zijn afgedrukt op de
printplaat; voorbeelden hiervan zijn T5A/250VAC en T10A/250VAC.
OPMERKING OVER GEFLUOREERDE GASSEN (NIET VAN TOEPASSING OP DE UNIT DIE R32
KOELMIDDEL GEBRUIKT)
· Deze airconditioning bevat gefluoreerde broeikasgassen. Raadpleeg voor
specifieke informatie over het soort gas en de hoeveelheid het betreffende
etiket op de unit zelf of de “Gebruiksaanwijzing – Productgegevens” in de
verpakking van de buitenunit. (Productgegevensblad alleen voor producten uit
de Europese Unie).
· Installatie, service, onderhoud en reparatie van dit apparaat moeten worden
uitgevoerd door een gecertificeerde technicus.
· Het product demonteren en recyclen moet worden uitgevoerd door een
gecertificeerde technicus.
· Wanneer de unit wordt gecontroleerd op lekken, wordt het sterk aanbevolen om
alle controles goed bij te houden.
VOOR BRANDBAAR KOELMIDDEL
· Wanneer brandbaar koelmiddel wordt gebruikt, moet het apparaat worden
opgeslagen in een goed geventileerde ruimte waarvan de grootte overeenkomt met
de ruimte zoals aangegeven voor gebruik. Zie het volgende formulier voor de
minimale kamergrootte van modellen met het koelmiddel R32:
05
(1)IEC standaardeisen (alleen van toepassing op IEC 60335-2-40: 2018).
Aan het plafond gemonteerd
m (kg) Amin (m2)
2.503 4
2.503 m 2.6 4.28
2.6 m 2.8 4.97
2.8 m
5.70
3.0 m
6.49
3.2 m
7.32
3.4 m
8.21
3.6 m
9.15
3.8 m
10.2
4.0 m
11.2
4.2 m
12.3
4.4 m
13.4
4.6 m
14.6
4.8 m
15.9
5.0 m
17.2
5.2 m
18.5
5.4 m
19.9
5.6 m
21.3
5.8 m
22.8
Aan de muur gemonteerd
m (kg) Amin (m2)
2.048 4 2.048 m 2.2 4.58
2.2 m 2.4 5.45 2.4 m 2.6 6.40 2.6 m 2.8 7.42 2.8 m 3.0 8.52 3.0 m 3.2 9.69 3.2
m 3.4 11.0 3.4 m 3.6 12.3 3.6 m 3.8 13.7 3.8 m 4.0 15.2 4.0 m 4.2 16.7 4.2 m
4.4 18.4 4.4 m 4.6 20.0 4.6 m 4.8 21.8 4.8 m 5.0 23.7 5.0 m 5.2 25.6 5.2 m 5.4
27.6 5.4 m 5.6 29.7 5.6 m 5.8 31.9 5.8 m 6.0 34.1
(2) De EN-norm is van toepassing in de volgende gebieden: Europese Unie, EFTA (behalve Zwitserland), Verenigd Koninkrijk, Turkije (alleen van toepassing op EN 60335-2-40: 2003 en IEC 60335-2-40: 2013).
Aan het plafond gemonteerd
Aan de muur gemonteerd
2.503 2.6 2.8 3.0 3.2 3.4 3.6 3.8 4.0 4.2 4.4 4.6 4.8 5.0 5.2 5.4 5.6 5.8
m (kg)
2.503 m 2.6 m 2.8 m 3.0 m 3.2 m 3.4 m 3.6 m 3.8 m 4.0 m 4.2 m 4.4 m 4.6 m 4.8
m 5.0 m 5.2 m 5.4 m 5.6 m 5.8 m 6.0
Amin (m2)
4
4.32 5.01 5.75 6.54 7.38 8.28 9.22 10.3 11.3 12.4 13.6 14.8 16.0 17.3 18.7
20.1 21.5 23.0
m (kg) Amin (m2)
2.048 4 2.048 m 2.2 4.62
2.2 m 2.4 5.50 2.4 m 2.6 6.45 2.6 m 2.8 7.48 2.8 m 3.0 8.59 3.0 m 3.2 9.77 3.2
m 3.4 11.1 3.4 m 3.6 12.4 3.6 m 3.8 13.8 3.8 m 4.0 15.3 4.0 m 4.2 16.9 4.2 m
4.4 18.5 4.4 m 4.6 20.2 4.6 m 4.8 22.0 4.8 m 5.0 23.9 5.0 m 5.2 25.8 5.2 m 5.4
27.9 5.4 m 5.6 29.9 5.6 m 5.8 32.1 5.8 m 6.0 34.4
m: De hoeveelheid koelmiddel weergegeven door “m” in de tabel is de som van de nominale vulling op het typeplaatje en de extra hoeveelheid koelmiddel vermeld in de handleiding OPMERKING OVER HET TOEVOEGEN VAN KOELMIDDEL. Amin: minimaal vloeroppervlak.
06
· Herbruikbare mechanische connectoren en flare-koppelingen zijn binnenshuis
niet toegestaan (EN standaardeisen).
· Mechanische connectoren die binnenshuis worden gebruikt, mogen niet meer dan
3g per jaar bij 25% van de maximaal toelaatbare druk hebben. Wanneer
mechanische connectoren binnenshuis worden hergebruikt, moeten de
afdichtingsonderdelen worden vernieuwd. Wanneer flare-koppelingen binnenshuis
worden hergebruikt, moet het flaregedeelte opnieuw worden gefabriceerd (UL
standaardeisen).
· Wanneer mechanische connectoren binnenshuis worden hergebruikt, moeten de
afdichtingsonderdelen worden vernieuwd.
· Wanneer flare-koppelingen binnenshuis worden hergebruikt, moet het
flaregedeelte opnieuw worden gefabriceerd (IEC standaardeisen). Mechanische
connectoren die binnenshuis worden gebruikt, moeten voldoen aan ISO 14903.
Europese richtlijnen voor afvalverwerking
Deze markering op het product of in de literatuur geeft aan dat afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur niet met het normale huishoudelijke
afval gemengd mag worden.
Juiste afvoer van dit product (Afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur)
Dit apparaat bevat koelmiddel en andere potentieel gevaarlijke stoffen.
Wanneer dit apparaat wordt weggegooid, vereist de wet een speciale inzameling
en verwerking. Gooi dit product niet weg als huishoudelijk afval of
ongesorteerd stedelijk afval. Bij het weggooien van dit apparaat hebt u de
volgende opties: · Verwijder het apparaat bij de daarvoor bestemde
gemeentelijke inzamelpunten voor elektro-
nisch afval. · Bij aankoop van een nieuw apparaat neemt de verkoper het oude
apparaat gratis terug. · De fabrikant neemt het oude apparaat gratis terug. ·
Verkoop het apparaat aan gecertificeerde schroothandelaren.
Speciale kennisgeving
Het weggooien van dit apparaat in het bos of in een andere natuurlijke
omgeving brengt uw gezondheid in gevaar en is slecht voor het milieu.
Gevaarlijke stoffen kunnen in het grondwater lekken en in de voedselketen
terechtkomen.
De nominale statische druk MODEL DRUK
9~18K 0.10 in-H2O(25Pa)
OPMERKING
De maximale functionele totale externe statische druk mag niet hoger zijn dan
0,80 in WC of 100 Pa. De luchtstroom neemt aanzienlijk af boven 0,80 in WC of
100 Pa. Het systeemontwerp moet rekening houden met de verhoogde weerstand van
filters als ze vuil worden.
07
VERZORGING EN ONDERHOUD
ATTENTIE
Uw binnenunit reinigen
· Schakel uw airconditioningsysteem altijd UIT en koppel de voeding ervan los
voordat u het systeem schoonmaakt of onderhoud eraan uitvoert.
· Gebruik alleen een zachte, droge doek om het apparaat schoon te vegen. U
kunt een in warm water gedrenkte doek gebruiken om het apparaat schoon te
vegen als het erg vuil is.
· Gebruik geen chemicaliën of chemisch behandelde doekjes om het apparaat
schoon te maken.
· Gebruik geen benzeen, verfverdunner, polijstpoeder of andere oplosmiddelen
om het apparaat te reinigen. Hierdoor kan het kunststof oppervlak barsten of
vervormen.
· Schakel het apparaat uit en ontkoppel de stroomtoevoer voordat u het filter
vervangt of schoonmaakt. Afvoer en onderhoud moet worden uitgevoerd door een
gecertificeerde technicus.
· Raak bij het verwijderen van het filter geen metalen onderdelen in het
apparaat aan. U kunt zich snijden aan scherpe metalen randen.
· Gebruik geen water om de binnenkant van de binnenunit te reinigen. Dit kan
de isolatie vernietigen en elektrische schokken veroorzaken.
· Stel het filter tijdens het drogen niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor
kan het filter krimpen.
· Onderhoud en reiniging van de binnenunit moet worden uitgevoerd door een
erkende dealer of een erkende dienstverlener.
· Reparaties aan het apparaat moeten worden uitgevoerd door een erkende dealer
of een erkende dienstverlener.
· Kan niet door de gebruiker onderhouden en gereinigd worden.
Onderhoud uw AC.
Onderhoud – Lange periodes buiten gebruik
Als u van plan bent uw airconditioner langere tijd niet te gebruiken, doe dan
het volgende:
Onderhoud – Inspectie voorafgaand aan het seizoen
Doe het volgende nadat u het apparaat lange tijd niet gebruikt heeft of
voordat u het veelvuldig gaat gebruiken:
Schakel de unit uit en haal de stekker uit het stopcontact
Schakel de FAN-functie (ventilator) in totdat het apparaat volledig droog is
Controleer of er bedrading is beschadigd
Controleer op lekken
Zorg ervoor dat geen van luchtinlaten en -uitlaten door iets wordt geblokkeerd
08
FOUTOPSPORING
ATTENTIE
Schakel het apparaat onmiddellijk uit als een van de volgende situaties zich
voordoet! · Het netsnoer is beschadigd of abnormaal warm · U ruikt een
brandlucht · Het apparaat maakt harde of abnormale geluiden · Een
stroomzekering springt door of de stroomonderbreker springt vaak los · Water
of andere voorwerpen vallen in of uit het apparaat PROBEER HET NIET ZELF TE
REPAREREN! NEEM ONMIDDELLIJK CONTACT OP MET EEN ERKENDE DIENSTVERLENER.
Algemene problemen
De volgende problemen duiden niet op een slechte werking en vergen in de meeste situaties geen reparaties.
Probleem
Het apparaat wordt niet ingeschakeld wanneer u op de ON/OFF-knop drukt.
Het apparaat schakelt over van de COOL/HEAT-modus naar de FAN-modus
De binnenunit stoot witte nevel uit Zowel de binnen- als de buitenunits stoten
witte nevel uit.
De binnenunit maakt geluid
Zowel de binnen- als de buitenunit maken geluid
Mogelijke oorzaken
Het apparaat heeft een 3-minutenbeveiligingsfunctie die overbelasting van het
apparaat voorkomt. Het apparaat kan niet binnen drie minuten na het
uitschakelen opnieuw worden gestart.
Modellen met koeling en verwarming: Als het controlelampje en de PRE-DEF-
lampjes (voorverwarming/ontdooiing) branden, is de buitentemperatuur te koud
en wordt de anti-koude-luchtfunctie van het apparaat geactiveerd om het te
ontdooien. Modellen met alleen koeling: Als het lampje “Fan Only” brandt, is
de buitentemperatuur te koud en wordt de antivriesbeveiliging van het apparaat
geactiveerd om het te ontdooien.
Het apparaat kan de instelling wijzigen om vorstvorming op het apparaat te
voorkomen. Zodra de temperatuur stijgt, begint het apparaat weer te werken in
de van tevoren geselecteerde modus. Als de ingestelde temperatuur is bereikt,
schakelt de unit de compressor uit. De unit zal weer in werking worden gesteld
wanneer de temperatuur weer schommelt.
In vochtige gebieden kan een groot temperatuurverschil tussen de lucht in de
ruimte en de geconditioneerde lucht witte nevel veroorzaken.
Wanneer het apparaat na het ontdooien in de HEAT-modus opnieuw wordt gestart,
kan er witte nevel vrijkomen als gevolg van vocht dat vrijkomt bij het
ontdooiproces.
Er kan een ruisend luchtgeluid optreden wanneer de ventilatieklep de positie
reset. Er is een piepend geluid te horen wanneer het systeem UIT of in de
COOL-modus staat. Het geluid is ook te horen wanneer de afvoerpomp (optioneel)
in werking is.
Er kan een piepend geluid optreden nadat het apparaat in de HEAT-modus is
ingeschakeld als gevolg van uitzetting en inkrimping van de plastic onderdelen
van de unit.
Een laag sissend geluid tijdens het gebruik: Dit is normaal en wordt
veroorzaakt door koelgas dat door zowel binnen- als buitenunits stroomt.
Laag sissend geluid wanneer het systeem start, net gestopt is met draaien of
aan het ontdooien is: Dit geluid is normaal en wordt veroorzaakt door het
stoppen van het koelgas of het veranderen van richting.
Piepend geluid: De normale uitzetting en krimping van plastic en metalen
onderdelen door temperatuurveranderingen tijdens het gebruik kan piepende
geluiden veroorzaken.
09
Probleem
De buitenunit maakt geluid
Er komt stof uit de binnen- of buitenunit
Mogelijke oorzaken
De unit maakt verschillende geluiden op basis van de werkingsmodus waarin hij
zich bevindt.
Het apparaat kan als het langere perioden buiten gebruik is stof ophopen, dat
bij het inschakelen van het apparaat wordt uitgestoten. Dit kan worden beperkt
door het apparaat gedurende lange perioden van inactiviteit af te dekken.
Het apparaat ruikt vies
Het apparaat kan geuren uit de omgeving absorberen (zoals meubels, gekookt
voedsel, sigaretten, enz.) die tijdens het gebruik worden uitgestoten.
De filters van het apparaat zijn muf en moeten worden gereinigd. Neem direct
contact op met een professionele monteur om het apparaat te vervangen.
De ventilator van de Tijdens de werking wordt de ventilatorsnelheid geregeld om de werking van het buitenunit werkt niet product te optimaliseren.
OPMERKING: Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met een plaatselijke dealer of het dichtstbijzijnde klantenservicecentrum. Geef hen een gedetailleerde beschrijving van het defect en het modelnummer van het apparaat.
Als er problemen ontstaan, controleer dan de volgende punten voordat u contact opneemt met een reparatiebedrijf.
Probleem
Mogelijke oorzaken
Oplossing
De temperatuurinstelling kan hoger zijn dan de omgevingstemperatuur
Stel een lagere temperatuur in
Slechte koelprestaties
De warmtewisselaar in de binnen- of buitenunit is vies
Het luchtfilter is vies
Neem direct contact op met een professionele monteur om de warmtewisselaar te
laten vervangen
Neem direct contact op met een professionele monteur om het luchtfilter te
laten vervangen
De luchtinlaat of -uitlaat van een van de units is geblokkeerd
Er staan deuren en ramen open
Een te hoge temperatuur wordt veroorzaakt door zonlicht
Zet het apparaat uit, verwijder het obstakel en zet het weer aan
Zorg ervoor dat alle deuren en ramen zijn gesloten wanneer het apparaat in
werking is
Sluit de ramen en gordijnen tijdens de warmste momenten van de dag of bij fel
zonlicht
Te veel warmtebronnen in de kamer (mensen, computers, elektronica, enz.)
Laag koelmiddelpeil door lekkage of langdurig gebruik
Verminder de hoeveelheid warmtebronnen
Neem direct contact op met een professionele monteur om het luchtfilter te
laten vervangen
10
Probleem
Mogelijke oorzaken Stroomuitval
Oplossing Wacht tot de stroomtoevoer weer is hersteld
Het apparaat werkt niet
De stroomtoevoer is uitgeschakeld Schakel de stroomtoevoer in
De zekering is doorgebrand
De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg De 3-minutenbeveiliging van
het apparaat is ingeschakeld
Neem direct contact op met een professionele monteur om de zekering te laten
repareren Vervang batterijen
Wacht drie minuten en start daarna de unit opnieuw
De timer is geactiveerd
Schakel de timer uit
Het apparaat start en stopt vaak
Er is te veel of te weinig koelmiddel in het systeem
Er is niet-samengeperst gas of vocht in het systeem gekomen.
Het systeemcircuit is geblokkeerd
De compressor is kapot
Neem direct contact op met een professionele monteur om het apparaat te laten
repareren
Neem direct contact op met een professionele monteur om het apparaat te laten
repareren
Neem direct contact op met een professionele monteur om het apparaat te laten
repareren
Neem direct contact op met een professionele monteur om het apparaat te laten
repareren
De spanning is te hoog of te laag
Installeer een manostaat om de spanning te regelen
De buitentemperatuur is extreem laag
Gebruik de bijverwarming
Slechte verwarmprestaties
Er komt koude lucht via
Zorg ervoor dat alle deuren en ramen zijn gesloten
deuren en ramen naar binnen tijdens gebruik
Laag koelmiddelpeil door lekkage of langdurig gebruik
Neem direct contact op met een professionele monteur om het apparaat te laten repareren
Controlelampjes blijven knipperen
Er verschijnt een foutcode die begint met de volgende letters op het display van de binnenunit: · E(x), P(x), F(x) · EH(xx), EL(xx), EC(xx) · PH(xx), PL(xx), PC(xx)
Het apparaat kan stoppen met werken of veilig blijven werken. Als de controlelampjes blijven knipperen of als er foutcodes verschijnen, wacht dan ongeveer 10 minuten. Het probleem gaat misschien vanzelf over. Als dit niet het geval is, haal dan de stekker uit het stopcontact en sluit deze weer aan. Schakel de unit uit. Als het probleem aanhoudt, haal dan de stekker uit het stopcontact en neem contact op met het dichtstbijzijnde klantenservicecentrum.
11
Problemen met uw draadloze afstandsbediening oplossen
Probleem
Mogelijke oorzaken
Oplossing
De ventilatorsnelheid kan niet worden gewijzigd.
Controleer of de AUTO-modus is geselecteerd.
Controleer of de DRY-modus is geselecteerd.
In de AUTO-modus wordt de ventilatorsnelheid automatisch ingesteld en kan deze
niet gewijzigd worden.
In de DRY-modus, werkt de FAN SPEED-knop (ventilatorsnelheid) niet. De
ventilatorsnelheid kan niet worden gewijzigd in de COOL, FANof HEAT-modus.
De temperatuurweergave staat uit
Controleer of de FAN-modus is geselecteerd.
In de FAN-modus kan de temperatuur niet worden aangepast.
De aanduiding TIMER OFF verdwijnt na een bepaalde tijd
De aanduiding TIMER ON verdwijnt na een bepaalde
Er is geen geluid hoorbaar wanneer de ON/OFF-knop wordt ingedrukt.
Als de TIMER OFF-functie geactiveerd was, kan het zijn dat de handeling
beëindigd is.
Als de TIMER ON-functie geactiveerd was, kan het zijn dat de handeling
beëindigd is.
Controleer of de signaalzender van de afstandbediening goed op de
infraroodsignaalontvanger van de binnenunit is gericht.
De airconditioner stopt automatisch op de ingestelde tijd en het
controlelampje gaat uit.
De airconditioner start automatisch op de ingestelde tijd en het
controlelampje gaat uit.
Richt de afstandsbediening rechtstreeks op de ontvanger en druk twee keer op
de knop ON/OFF.
OPMERKING: Als het probleem aanhoudt na het uitvoeren van de bovenstaande controles en diagnoses, schakel het apparaat dan onmiddellijk uit en neem contact op met een erkend servicecentrum. Als de oplossing voorstelt om contact op te nemen met een professionele monteur, voer dan geen handelingen uit en neem direct contact op met de professionele monteur.
12
PRODUCTINSTALLATIE
ACCESSOIRES
Het airconditioning wordt geleverd met de volgende accessoires. Gebruik alle
installatieonderdelen en -accessoires om de airconditioner te installeren. Een
verkeerde installatie kan leiden tot waterlekkage, elektrische schokken en
brand of defecten aan de apparatuur. De artikelen die niet bij de
airconditioner worden geleverd, moeten apart worden aangeschaft.
Naam van het accessoire Hoev. (st)
Vorm
Naam van het accessoire
Hoev. (st)
Vorm
Handbediening
2~4
Afstandsbediening (sommige modellen)
1
Beschermkap in-/ uitlaatpijp koeling
2
Koperen moer
2
Bedrade afstandsbediening 1 (met verpakking)
1
Aansluitkabel voor display
(2 m) (sommige modellen)
1
Magneetring (wikkel de
elektrische draden S1 en
S2 ( P en Q en E ) twee
keer om de magneetring)
1
(sommige modellen)
S1&S2(P&Q&E)
Mantel van uitlaatpijp (sommige modellen)
1
Klem van uitlaatpijp (sommige modellen)
1~2 (afhankelijk
van het model)
Afvoerverbinding en
afdichtring (sommige
1
modellen)
Magneetring (na installatie op de verbindingskabel tussen binnenunit en buitenunit aanbrengen) (sommige modellen)
Verschilt per
model
Rubberen ring ter bescher-
ming van het snoer
1
(sommige modellen)
Display
*Alleen voor testdoelein-
den (sommige modellen;
1
KJR-120G, KJR-120H)
Optionele accessoires Er zijn twee soorten afstandsbedieningen: bedraad en draadloos. Selecteer een afstandsbediening op basis van de voorkeuren en eisen van de klant en installeer deze op een geschikte plaats. Raadpleeg catalogi en technische literatuur voor advies over het selecteren van een geschikte afstandsbediening.
Display
Timercon- Infraroodonttrolelampje vanger
Manual-knop (handbediening)
LED-scherm
Controle- Alarm-
lampje
lampje
PRE-DEF (controlelampje voorverwarmen/ontdooien)
13
MANUAL-knop: Deze knop selecteert de modus in de volgende volgorde: AUTO,
FORCED COOL, OFF.
FORCED COOL-modus: In de FORCED COOL-modus (geforceerd koelen) knippert het
controlelampje. Het systeem schakelt dan over naar AUTO nadat het 30 minuten
lang met een hoge ventilatiesnelheid heeft gekoeld. De afstandsbediening wordt
tijdens deze handeling uitgeschakeld.
Uitstand: Als het display is uitgeschakeld (OFF), gaat het apparaat aan en
wordt de afstandsbediening weer ingeschakeld.
Bedrijfsomstandigheden
Wanneer uw airconditioner buiten de volgende temperatuurbereiken wordt
gebruikt, kunnen bepaalde veiligheidsfuncties in werking treden waardoor het
apparaat wordt uitgeschakeld.
Inverter split-type
Kamertemperatuur
COOL-modus
17°C – 32°C
HEAT-modus
0°C – 30°C
DRY-modus
10°C – 32°C
Buitentemperatuur
-15°C – 50°C
(Voor modellen met koelsystemen op lage temperatuur.)
-20°C – 24°C
0°C – 50°C
VOOR BUITENUNITS MET ELEKTRISCHE BIJVERWARMING
Wanneer de buitentemperatuur onder 0°C is, raden we ten zeerste aan om de
stekker van het apparaat altijd in het stopcontact te houden om een soepele
werking te garanderen.
Buitentemperatuur (voor speciale modellen voor tropische gebieden)
0°C – 52°C
-15°C – 24°C
0°C – 52°C
Type met vaste snelheid
Kamertemperatuur
Buitentemperatuur
COOL-modus
17°C-32°C
18°C-43°C -7°C-43°C
(Voor modellen met koelsystemen op lage temperatuur) 18°C-52°C
(Voor speciale modellen voor tropische gebieden)
HEAT-modus 0°C-30°C
-7°C-24°C
DRY-modus
10°C-32°C 11°C-43°C 18°C-43°C 18°C-52°C (Voor spe. mod. voor tropische
gebieden)
Maat van de verbindingspijp
Onderdelen moet u apart aanschaffen. Vraag de dealer over de juiste buismaat
van het apparaat dat u hebt gekocht.
Naam
Maat
Vloeistofzijde
6.35( 1/4in) 9.52( 3/8in)
Verbindingspijp
Gaszijde
9.52( 3/8in) 12.7( 1/2in) 16( 5/8in)
14
INSTALLATIEOVERZICHT
1
2
3
Installeer de binnenunit
Installeer de afvoerpijp
Installeer de buitenunit
6
5
4
MC
MC
L(L1) N(L2)
Ledig het koelsysteem
7
Sluit de draden aan
Sluit de koelmiddelleidingen aan
Draai proef 15
PRODUCTOVERZICHT
OPMERKING BIJ DE ILLUSTRATIES: De illustraties in deze handleiding dienen ter verduidelijking. De werkelijke vorm van uw binnenunit kan iets afwijken. De huidige vorm is geldig. De installatie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de eisen van de plaatselijke en nationale normen. De installatie kan per gebied enigszins verschillen.
1
1
6
7
of
2
3
4
2
3
4
5
1 Luchtinlaat 2 Luchtuitlaat
3 Afvoerpijp 4 Verbindingspijp
5 Buitenunit 6 Elektrische schakelkast
16
Installeer de binnenunit
1 Installatieplaats kiezen
OPMERKING Voordat u de binnenunit installeert, moet u een geschikte locatie
kiezen. Hieronder vindt u normen die u zullen helpen bij het kiezen van een
geschikte locatie voor het apparaat.
De juiste installatieplaatsen voldoen aan de volgende normen:
Er is voldoende ruimte voor
installatie en onderhoud.
Er is voldoende ruimte voor het aanslui- Er is geen directe straling van
ten van de buis en afvoerpijp.
verwarmers.
De luchtinlaat en -uitlaat De luchtstroom kan de Het plafond is horizontaal en de structuur kan het
zijn niet verstopt.
hele kamer vullen.
gewicht van de binnenunit dragen.
Voor Noord-Amerika gelden modellen met een koelcapaciteit van 9000Btu tot 18000Btu alleen voor één kamer.
Installeer de unit NIET op de volgende plaatsen:
Gebieden met olieboringen of fracking
Kustgebieden met een hoog zoutgehalte in de lucht
Gebieden met bijtende gassen in de lucht, zoals hete bronnen
Gebieden die te maken hebben met stroomschommelingen, zoals fabrieken
Afgesloten ruimtes, zoals kasten
Keukens waar aardgas wordt gebruikt
Gebieden met sterke elektromagnetische golven
Ruimtes waar ontvlambare materialen of gas worden opgeslagen
Ruimtes met een hoge luchtvochtigheid, zoals badkamers of wasruimtes
17
90.6in(230cm) (zonder plafond)
2 Bevestig de installatieafmetingen
Installatieplaats
De afstand tussen de gemonteerde binnenunits moet voldoen aan de specificaties in de volgende afbeelding.
11.8in(30cm)
Linkerkant
Sterk en duurzaam plafond Binnenunit
0.8in(2cm)
Rechter- B
kant
0.8in(2cm)
7.9in(20cm) Onderhoudsruimte
11.8in(30cm)
Toegang voor onderhoud
Plafond Vloer
Luchtuitlaat 7.9in(20cm)
11.8in(30cm)
Luchtinlaat
23.6inx23.6in (60cmx60cm) controlegat
18
3 Hangende binnenunit
3.1. Bekijk de volgende afbeeldingen voor de vier schroefgaten op het plafond.
Zorg ervoor dat u de afstanden markeert waar u de gaten voor de haken in het
plafond gaat boren.
Afmetingen luchtuitlaat
Afmetingen luchtinlaat
Luchtfilter
Aflopende ventilatieopening en gemonteerde haak
Luchtfilter Elektrische schakelkast
MODEL (Btu/h)
9K/12K 18K
(Eenheid: mm/inch)
Afmetingen
Grootte luchtuitlaatopening
Grootte luchtretour- Groote van gemon-
opening
teerde kabelschoen
A 700/27.6
B 200/7.9
C
D
E
506/19.9 450/17.7 152/6.0
F 537/21.1
G 186/7.3
H 599/23.6
I 741/29.2
J 360/14.2
1010/39.8 200/7.9 506/19.9 450/17.7 152/6.0 847/33.3 186/7.3 909/35.8 1051/41.4 360/14.2
Opmerking: De 18k in bovenstaande tabel geldt niet voor Europese modellen.
19
3.2 Aanwijzingen voor het aanbrengen van bouten in het plafond
- Hout De montagegaten voor het bovenste schuim worden gebruikt voor
bevestigingsbouten (als het schuim beschadigd is, moet de afstand tussen de
eigenlijke hijsogen de standaardafstand zijn).
Plaats de houten bevestiging over de dakbalk en monteer vervolgens de schroefbouten waaraan het apparaat wordt gehangen.
Montage op hout
Dakbalk Plafond
Schroefbouten voor ophanging - Nieuwe betonblokken Leg de schroefbouten in of veranker ze.
(Bladvormig inzetstuk)
(Schuifinzetstuk)
- Oorspronkelijke betonblokken Gebruik een borgschroef, haak en harnas.
Stalen staaf Borgschroef (Ophanging van pijp en borgschroef)
4) Stalen dakbalkstructuur 1. Installeer en gebruik de ondersteunende
stalen hoek.
Schroefbout voor ophanging
2. Installeer en monteer de pijpen en draden nadat u klaar bent met de
installatie van de unit zelf. Bepaal bij het kiezen van de plaats waar u wilt
beginnen de richting waarin de pijpen moeten worden opgesteld. Vooral wanneer
er sprake is van een plafond, moet u de koelmiddelleidingen, afvoerpijpen en
binnen- en buitenleidingen uitlijnen met de respectieve aansluitpunten voordat
u het apparaat monteert.
3. Installeer de schroefbouten voor ophanging.
· Snijd de dakbalk af.
· Versterk het punt waar de snede werd gemaakt. Consolideer de dakbalk.
4. Nadat u de installatieplaats heeft gekozen, moet u de koelmiddelleidingen,
afvoerpijpen en binnen- en buitenleidingen uitlijnen met de respectieve
aansluitpunten voordat u het apparaat monteert.
5. Boor 4 gaten van 10 cm (4″) diep op de posities van de plafondhaken in het
plafond. Zorg ervoor dat u de boor in een hoek van 90° ten opzichte van het
plafond houdt.
6. Zet de bout vast met de bijgeleverde sluitringen en moeren.
7. Installeer de vier ophangbouten.
8. Monteer de binnenunit met minstens twee personen om hem op te tillen en
vast te zetten. Steek de ophangbouten in de ophanggaten van het apparaat. Maak
ze vast met de bijgeleverde sluitringen en moeren.
Bouten voor
ophanging
Ondersteunend hoekstaal
ATTENTIE
De behuizing van het apparaat moet volledig uitgelijnd zijn met het gat. Zorg
ervoor dat het apparaat en het gat even groot zijn voordat u verder gaat.
9. Monteer de binnenunit op de schroefbouten voor ophanging met een blok. Plaats de binnenunit vlak met behulp van een waterpas om lekken te voorkomen.
Schokbestendig kussen
Schroefmoer
Sluitring Schroefbout voor ophanging
Overhangend deel
OPMERKING: Controleer of de minimale kanteling van de afvoer 1/100 of meer is.
20
4 Installatie van buizen en accessoires
1. Installeer het filter (optioneel) overeenkomstig het formaat van de
luchtinlaat.
2. Installeer het canvas tussen het hoofddeel en de buis.
3. De luchtinlaat- en luchtuitlaatbuis moeten ver genoeg uit elkaar liggen om
kortsluiting in de luchtstroom te voorkomen.
4. Sluit de buis aan volgens het volgende schema:
Aan het plafond gemonteerd
Canvas band Canvas band Isolatieruimte
Luchtuitlaat
Isolatieruimte
Kijkgat
Rooster
Buis Luchtinlaat Luchtstoffilter
OPMERKING: 1. De minimale lengte van de buis moet meer dan 1
m zijn en met schroeven op de luchtinlaat worden bevestigd (dit geldt voor de
unit waarbij het luchtinlaatfilter niet met schroeven is bevestigd). 2. De
inlaat van het luchtkanaal moet worden geïnstalleerd met een rooster, dat met
schroeven aan het luchtkanaal moet worden bevestigd. 3. Plaats het gewicht van
de verbindingsbuis niet op de binnenunit. 4. Gebruik bij het aansluiten van de
buis een niet-brandbare canvas band om trillen te voorkomen. 5. Er moet
isolatieschuim buiten om de buis worden gewikkeld om condensatie te voorkomen.
Als de eindgebruiker dat wenst, kan een onderlaag van interne buizen worden
toegevoegd om het geluid te verminderen.
5 Installatie van het filter
1. Verwijder het ventilatiepaneel en de flens. Flens voor luchtretour
Ventilatiepaneel Buig het achterste ventilatiepaneel 90 graden langs de
stippellijn zodat het een aflopend ventilatiepaneel wordt (sommige modellen)
2. Wijzig de montageposities van het ventila-
tiepaneel en de luchtretourflens. 3. Wanneer u het filtergaas aanbrengt,
plaats
dat dan in de fles zoals aangegeven op de volgende afbeelding.
Ventilatiepaneel
Flens voor luchtretour
Of
Ventilatiepaneel
Flens voor luchtretour
OPMERKING: Alle afbeeldingen in deze handleiding dienen uitsluitend ter
illustratie. De airconditioner die u hebt gekocht kan een iets ander ontwerp
hebben, maar wel een vergelijkbare vorm.
21
6 Installatie verseluchtbuis
Afmetingen:
Buisverbindingsstuk voor frisse lucht
Ø92mm(3.62″)
MODEL 9-18k
Ø113mm(4.45″)
7 Onderhoud van motor en afvoerpomp
(Het achterste ventilatiepaneel wordt als voorbeeld gebruikt)
-
Onderhoud van de motor:
1. Verwijder het ventilatiepaneel. 2. Verwijder het ventilatorhuis. 3. Verwijder de motor. -
Onderhoud van de pomp:
1. Verwijder de vier schroeven uit de afvoerpomp.
2. Koppel de stroomtoevoer van de pomp en de kabel van de waterpeilschakelaar los.
3. Maak de pomp los.
Motor
Ventilatorhuis Ventilatiepaneel
Pomp
22
8 Een gat in de muur boren voor verbindingsbuizen
1. Bepaal de plaats van het gat in de muur op basis van de positie van de
buitenunit.
2. Boor met een kernboor van 65 mm of 90 mm (afhankelijk van het model) een
gat in de muur. Zorg ervoor dat het gat onder een licht neerwaartse hoek wordt
geboord, zodat het uiteinde van het gat aan de buitenkant ongeveer 5 mm lager
is dan het uiteinde aan de binnenkant. Dit zorgt voor een goede waterafvoer.
3. Plaats de beschermmanchet in het gat. Dit beschermt de randen van het gat
en zal helpen om het af te dichten wanneer u klaar bent met het
installatieproces.
ATTENTIE
Zorg er bij het boren van het gat in de muur voor dat u draden, afvoerbuizen
en andere gevoelige onderdelen vermijdt.
Muur
Buiten
Binnen
12mm / 0.5 inch
23
9 Afvoerslang aansluiten
De afvoerbuis wordt gebruikt om water uit het apparaat af te voeren. Onjuiste
installatie kan schade aan het apparaat en eigendommen veroorzaken.
ATTENTIE
· Isoleer alle leidingen om condensatie te voorkomen. Dit zou tot waterschade
kunnen leiden.
· Als de afvoerbuis gebogen of verkeerd geïnstalleerd is, kan er water lekken
en een storing in de waterpeilschakelaar veroorzaken.
· In de HEAT-modus (verwarmen) voert de buitenunit water af. Zorg ervoor dat
de afvoerslang op een geschikte plaats zit om waterschade en uitglijden te
voorkomen.
· Trek NIET met kracht aan de afvoerbuis. Dit kan de verbinding verbreken.
OPMERKING OVER HET KOPEN VAN BUIZEN Voor de installatie is een polyethyleen
buis nodig (buitendiameter = 3,7-3,9 cm, binnendiameter = 3,2 cm), die
verkrijgbaar is bij uw plaatselijke bouwmarkt of dealer.
Installatie van de binnenafvoerbuis
Installeer de afvoerbuis zoals aangegeven in de volgende afbeelding. 1. Bedek
de afvoerbuis met warmte-isolatie om
condensatie en lekkage te voorkomen. 2. Bevestig de mond van de afvoerslang
aan de
afvoerbuis van het apparaat. Omhul de mond van de slang en klem hem stevig
vast met een pijpklem.
Afvoerslang
OPMERKING OVER DE INSTALLATIE VAN AFVOERBUIZEN · Als u een verlengde
afvoerbuis gebruikt,
draai de binnenaansluiting dan vast met een extra beschermbuis. Dit voorkomt
dat hij los gaat zitten.
· De afvoerbuis moet een helling van minstens 1/100 naar beneden hebben om te
voorkomen dat er water in de airconditioner terugstroomt.
· Om te voorkomen dat de buis doorhangt, moet u de ophangdraden om de 1-1,5 cm
uit elkaar plaatsen.
· Als de uitlaat van de afvoerbuis hoger is dan het verbindingsstuk van de
pomp, gebruik dan een tilbuis voor de uitlaat van de binnenunit. De tilbuis
mag niet hoger dan 55 cm van de plafondplaat geïnstalleerd worden. De afstand
tussen het apparaat en de tilbuis moet kleiner zijn dan 20 cm. Een onjuiste
installatie kan ertoe leiden dat water in het apparaat terugstroomt en het
apparaat overstroomt.
· Houd de afvoerslang waterpas of lichtjes omhoog (<75 mm) om luchtbellen te
voorkomen.
Installatie van afvoerbuizen voor apparaten met een pomp
Plafond
<20cm 1-1.5m Meer dan (7.9″) (39-59″) 1/50 hellend
<55cm (21.7″)
Aansluitpoort Buisklem afvoerbuis
Plafond
Isolatie
OPMERKING: Wanneer u meerdere afvoerbuizen aansluit, installeer deze dan zoals afgebeeld.
1-1.5m (39-59″)
Meer dan 1/50 hellend
Apparaten met een pomp
0-55cm (21.7″)
Apparaten zonder pomp
10cm (4″)
24
3. Steek de afvoerslang door het gat in de muur. Zorg ervoor dat het water
naar een veilige plaats wordt afgevoerd waar het geen waterschade of gevaar
voor uitglijden veroorzaakt.
OPMERKING: De afvoerbuis moet minstens 5 cm boven de grond uitkomen. Als hij
de grond raakt, kan het apparaat geblokkeerd raken en slecht functioneren. Als
u het water rechtstreeks in een riool loost, zorg er dan voor dat de afvoer
een U- of S-buis heeft om geuren op te vangen die anders het huis weer in
zouden kunnen komen.
Apparaten met pomp.
1. Verwijder het testdeksel. Vul de waterbak met 2 liter water.
Afvoertest
Controleer of de afvoerbuis onbelemmerd is. Deze test moet worden uitgevoerd
in nieuwbouwwoningen voordat het plafond wordt bekleed.
Apparaten zonder pomp.
CLOSED
OPEN
CLOSED
OPEN
Testdop
Stop de buis weg
Vul de waterbak met 2 liter water. Controleer of de afvoerbuis onbelemmerd is.
Stop de buis weg
2. Zet het apparaat aan in de COOLING-modus (koelen) U hoort de afvoerpomp.
Controleer of het water goed wordt afgevoerd (een vertraging van 1 minuut is
mogelijk, afhankelijk van de lengte van de afvoerbuis). Controleer of er water
uit de verbindingsstukken lekt.
3. Zet de airconditioner uit en doe het deksel er weer op.
25
Installeer Je Buitenunit
1
Installatieplaats kiezen
OPMERKING: VÓÓR DE INSTALLATIE Voordat u de buitenunit installeert, moet u een
geschikte locatie kiezen. Hieronder vindt u normen die u zullen helpen bij het
kiezen van een geschikte locatie voor het apparaat.
De juiste installatieplaatsen voldoen aan de volgende normen:
60cm24″ boven
30cm12″ links
30cm12″ vanaf de
achterwand
Goede luchtcirculatie
Stevig en sterk. De plaats is
Het geluid van het
en ventilatie.
geschikt om het apparaat
apparaat zal andere
te dragen en trilt niet.
mensen niet storen.
200cm79″ aan de voorkant
60cm24″ rechts
Langetermijn
Voldoet aan alle ruimtelijke vereisten die hierboven in de
Beschermd tegen langdurig direct
Eisen voor de installatieruimte worden weergegeven.
zonlicht of regen.
Als er sneeuwval wordt verwacht, neem dan de juiste maatregelen om ijsafzetting en schade aan de spoel te voorkomen.
OPMER- Installeer het apparaat volgens de plaatselijke regel- en wetgeving. Er KING kunnen kleine verschillen zijn tussen de verschillende regio’s.
ATTENTIE:
SPECIALE OVERWEGINGEN VOOR EXTREEM WEER
Als het apparaat wordt blootgesteld aan storm: Installeer het apparaat zo dat
de ventilator van de luchtuitlaat een hoek van 90° maakt ten opzichte van de
windrichting. Bouw zo nodig een barrière voor het apparaat om het te
beschermen tegen extreem harde wind. Zie onderstaande afbeeldingen. Als het
apparaat vaak wordt blootgesteld aan hevige regen- of sneeuwval: Bouw een
afdak boven het apparaat om het tegen regen of sneeuw te beschermen. Zorg
ervoor dat u de luchtstroom rond het apparaat niet belemmert. Als het apparaat
vaak wordt blootgesteld aan hevige zoute lucht (vlakbij de zee): Gebruik een
buitenunit die speciaal ontworpen is om corrosie te weerstaan.
Harde wind
Windscherm
Beschutting
Harde wind
90° hoek ten opzichte van de windrichting
Harde wind
Bouw een windscherm om het apparaat te beschermen
Bouw een beschutting om het apparaat te beschermen
Installeer de unit NIET op de volgende plaatsen:
In de buurt van een obstakel dat luchtinlaten en -uitlaten blokkeert.
In de buurt van een openbare straat, drukke plaatsen of waar lawaai van het
apparaat anderen zal storen.
In de buurt van dieren of planten die schade kunnen ondervinden van
heteluchtuitstoot.
In de buurt van een bron van brandbaar gas.
26
Op een plaats die blootstaat aan grote hoeveelheden stof
Op een plaats die blootstaat aan een overmatige hoeveelheid zoute lucht.
2 Afvoerverbinding installeren (alleen warmtepompunit)
Stap 1: Zoek het gat in de afvoerbak van de buitenunit.
Afdichting
Gat in de afvoerbak van de buitenunit
Stap 2: · Plaats de rubberen afdichting op het uiteinde van de
afvoerverbinding dat op
de buitenunit zal aansluiten. · Steek de afvoerverbinding in het gat in de
opvangbak van de unit. De
afvoerverbinding klikt vast. · Sluit een verlengstuk voor de afvoerslang (niet
inbegrepen) aan de
afvoerverbinding om water uit het apparaat af te tappen tijdens de
verwarmingsmodus.
IN KOUDE KLIMATEN
Zorg er in gebieden met een koud klimaat voor dat de afvoerslang zo verticaal
mogelijk zit, zodat het water snel afgevoerd wordt. Als het water te langzaam
wordt afgevoerd, kan het in de slang bevriezen en het apparaat overstromen.
27
3 Buitenunit bevestigen
WAARSCHUWING
BIJ HET BOREN IN BETON WORDT TE ALLEN TIJDE OOGBESCHERMING AANBEVOLEN. · De
buitenunit kan met een bout (M10) aan de grond of aan een muurbeugel worden
bevestigd. Bereid
de ondergrond waarop het apparaat wordt geïnstalleerd voor volgens de
onderstaande afmetingen. · Hieronder vindt u een lijst met verschillende
afmetingen van de buitenunit en de afstand tussen de
montagevoeten. Bereid de ondergrond waarop het apparaat wordt geïnstalleerd
voor volgens de onderstaande afmetingen.
Types en specificaties buitenunit (buitenunit van split-airconditioning)
A H
D B
W
Vooraanzicht
Bovenaanzicht
(Eenheid: mm/inch)
Afmetingen buitenunit B x H x D
770x555x300 (30.3×21.8×11.8) 765x555x303 (30.1×21.8×11.9)
Montageafmetingen
Afstand A 487 (19.2)
Afstand B 298 (11.7)
452 (17.8) 286(11.3)
805x554x330 (31.7×21.8×12.9) 890x673x342 (35×26.5×13.46)
511 (20.1) 663 (26.1)
317 (12.5) 354 (13.94)
Rijen van installatie in serie De verhoudingen tussen H, A en L zijn als volgt.
L
L 1/2H L H
1/2H < L H
A 25 cm / 9.8″ of meer 30 cm / 11.8″ of meer
L > H Kan niet worden geïnstalleerd
L A
o2f5mcemer/ 9.8″
25 of
mcmee/r
9.8″
H
150 ocmf m/e5e9r”
60
cm of
/m2e3e.6r ”
300 cm / 118″ of meer
OPMERKING H: Hoogte van het apparaat L: Hoogte van de wand achter het apparaat A: Afstand tussen het apparaat en de wand
28
AANSLUITING KOELMIDDELLEIDINGEN
Laat bij het aansluiten van koelmiddelleidingen GEEN andere stoffen of gassen dan het gespecificeerde koelmiddel in het apparaat terechtkomen. De aanwezigheid van andere gassen of stoffen verlaagt het vermogen van de unit en kan een abnormaal hoge druk in de koelcyclus veroorzaken. Dit kan een explosie en letsel veroorzaken.
Opmerkingen over leidinglengte en elevatie
Type model
Noord-Amerika, Australië en de EU frequentie-
conversie splittype
Ander Split-type
De maximale lengte en valhoogte gebaseerd op modellen (Eenheid: m/ft)
Vermogen (Btu/h)
Lengte van de buizen
Maximale valhoogte
<15K
25/82
10/32.8
15K-<18K
9-12K 18K
30/98.4
15/49 25/82
20/65.6
8/26 15/49
Zorg ervoor dat de lengte van de koelmiddelleiding, het aantal bochten en de valhoogte tussen de binnen- en buitenunits voldoen aan de vereisten die in de tabel hiernaast worden weergegeven:
ATTENTIE
Olievangers Als er olie terugstroomt in de compressor van de buitenunit, kan
dit leiden tot vloeistofcompressie of verslechtering. Olievangers in de
stijgende gasleidingen kunnen dit voorkomen. Er moet een olievanger worden
geïnstalleerd om de 6 m van de verticale aanzuigleiding (36000BTU/u unit).
Gasleidingen Olievanger
Binnenunit/ Buitenunit
Binnenunit/ Buitenunit
6m/20ft (<36000 Btu/h unit) Vloeistofleidingen
6m/20ft (<36000 Btu/h unit)
29
Aansluitinstructies–Koelmiddelleidingen
ATTENTIE
· De aftakkende leiding moet horizontaal geïnstalleerd worden. De hoek van
meer dan 10° kan defecten veroorzaken.
· Installeer de verbindingsbuis NIET voordat zowel de binnen- als de
buitenunit geïnstalleerd zijn.
· Isoleer zowel de gas- als de vloeistofleidingen om condensatie te voorkomen.
Stap 1: Leidingen doorsnijden
Zorg er bij het voorbereiden van koelmiddelleidingen voor dat u ze goed
afsnijdt en afrondt. Dit zorgt voor een efficiënte werking en minimaliseert de
behoefte aan toekomstig onderhoud.
· Meet de afstand tussen de binnen- en buitenunits.
· Snijd de leiding met een leidingcutter iets langer dan de gemeten afstand.
· Zorg ervoor dat de leiding in een perfecte hoek van 90° wordt gesneden.
Stap 2: Bramen verwijderen
Bramen kunnen de luchtdichte afsluiting van de koelmiddelleiding aantasten. Ze
moeten volledig worden verwijderd.
· Houd de leiding in een neerwaartse hoek om te voorkomen dat er bramen in de
leiding vallen.
· Verwijder met een ruimer of ontbraamgereedschap alle bramen van het
doorgesneden deel van de leiding.
Leiding
Ruimer
Punt omlaag
90°
Schuin
Ruw Scheef getrokken
VERVORM DE LEIDING NIET TIJDENS HET SNIJDEN Wees extra voorzichtig dat u de leiding niet beschadigt, indeukt of vervormt tijdens het snijden. Dit zal de verwarming drastisch verlagen
Stap 3: Uiteinden van leidingen felsen
Het goed felsen is zeer belangrijk voor een luchtdichte afdichting. · Nadat u
de bramen van de doorgesneden leiding
hebt verwijderd, sluit u de uiteinden af met PVC-tape om te voorkomen dat er
vreemde materialen in de leiding terechtkomen. · Omhul de leiding met
isolatiemateriaal. · Breng felsmoeren aan beide uiteinden van de leiding aan.
Zorg ervoor dat ze in de juiste richting wijzen, want u kunt ze na het felsen
niet meer aanbrengen of de richting ervan wijzigen.
Felsmoer
Koperen leiding
· Verwijder de PVC-tape van de uiteinden van de leiding wanneer u klaar bent
om te felsen.
30
· Klem de felsvorm op het uiteinden van de leiding. Het uiteinde van de buis
moet uit de felsvorm steken.
Felsvorm
(Bigger
Leiding
· Breng het felsapparaat op de vorm. · Draai de hendel van het felsgereedschap
met
de klok mee totdat de leiding volledig is gefelst.
VERLENGING VAN DE LEIDING BUITEN DE FELSVORM
Buismaat
Aanhaalmoment
Felsafmeting (A) (eenheid: mm/inch)
Min.
Max.
Felsvorm
(180-200kgf.cm)
32-39 N.m (320-390kgf.cm)
49-59 N.m (490-590kgf.cm)
57-71 N.m (570-710kgf.cm)
· Verwijder het felsgereedschap en de felsvorm en controleer het uiteinde van
de leiding op scheuren en gelijkmatig felsen.
Stap 4: Leidingen aansluiten
Sluit de koperen leidingen eerst aan op de binnenunit en vervolgens op de
buitenunit. U moet eerst de lagedrukleiding aansluiten en daarna de
hogedrukleiding.
· Breng bij het aansluiten van de felsmoeren een dun laagje koelolie aan op de
gefelste uiteinden van de leidingen.
· Lijn het midden van de twee leidingen die u gaat verbinden uit.
· Draai de felsmoer met de hand goed vast. · Pak met een moersleutel de moer
op de leiding
van de unit vast. · Terwijl u de moer stevig vasthoudt, gebruikt u
een momentsleutel om de felsmoer vast te draaien volgens de koppelwaarden in
de bovenstaande tabel.
ATTENTIE
Gebruik zowel een moersleutel als een momentsleutel bij het aansluiten of
loskoppelen van leidingen van/naar het apparaat.
Momentsleutel
ATTENTIE
Zorg ervoor dat u isolatie rondom de leidingen aanbrengt. Direct contact met
de onbedekte leidingen kan leiden tot brandwonden of bevriezing. · Zorg ervoor
dat de buis goed is
aangesloten. Te strak aandraaien kan de klokmond beschadigen en te los
aandraaien kan leiden tot lekkage.
ATTENTIE
MINIMALE BUIGRADIUS Buig de slang voorzichtig in het midden volgens
onderstaande afbeelding. Buig de slang NIET meer dan 90° of meer
Udsaenap3pkroeperira.te tool
min-radius 10 cm (3.9″) · Na het aansluiten van de koperen leidingen
op de binnenunit, wikkelt u de voedingskabel, signaalkabel en de leidingen
samen met bindtape.
ATTENTIE
Verstrengel de signaalkabel NIET met andere draden. Bundel deze onderdelen
samen. Mag u de signaalkabel niet verstrengelen of kruisen met andere
bedrading.
31
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE BEDRADING
WAARSCHUWING
LEES DEZE WAARSCHUWINGEN VOORDAT U ELEKTRISCHE TAKEN UITVOERT.
· Alle bedrading moet voldoen aan de plaatselijke en landelijke regel- en
wetgeving inzake elektriciteit en moet worden geïnstalleerd door een erkende
elektricien.
· Alle elektrische aansluitingen moeten worden gemaakt volgens het
schakelschema op de panelen van de binnen- en buitenunits.
· Stop het werk onmiddellijk als er een ernstig veiligheidsprobleem is met de
voeding. Leg uw redenering uit aan de klant en weiger het apparaat te
installeren totdat het veiligheidsprobleem naar behoren is opgelost.
· De voedingsspanning moet binnen 90-110% van de nominale spanning liggen.
Onvoldoende stroomtoevoer kan storingen, elektrische schokken of brand
veroorzaken.
· De installatie van een externe golfafvlakker bij uitschakeling buiten wordt
aanbevolen
· Als u stroom aansluit op vaste bedrading, moet een schakelaar of
stroomonderbreker die alle polen uitschakelt en een contactscheiding van
minstens 3 mm heeft, in de vaste bedrading worden opgenomen. De
gekwalificeerde elektricien moet een goedgekeurde stroomonderbreker of
schakelaar gebruiken.
· Sluit het apparaat alleen aan op een afzonderlijk aftakcircuit. Sluit geen
ander apparaat op dat stopcontact aan.
· Zorg ervoor dat u de airconditioner goed geaard is.
· Elke draad moet stevig zijn aangesloten. Losse bedrading kan ertoe leiden
dat de aansluitklem oververhit raakt, wat kan leiden tot defecten aan het
product en mogelijk brand.
· Zorg dat de draden de koelmiddelleidingen, de compressor of andere bewegende
delen in de unit niet aanraken of er tegenaan rusten.
· Als de unit een elektrische bijverwarming heeft, moet deze op minstens 1
meter afstand van brandbare materialen worden geïnstalleerd.
· Raak de elektrische onderdelen nooit aan kort nadat de voeding is
uitgeschakeld om een elektrische schok te voorkomen. Wacht na het uitschakelen
van de stroom altijd 10 minuten of langer voordat u de elektrische onderdelen
aanraakt.
· Zorg ervoor dat u uw elektrische bedrading niet kruist met uw
signaalbedrading.
· Dit kan vervorming, storing of mogelijk schade aan printplaten veroorzaken.
· Er mag geen andere apparatuur op hetzelfde stroomcircuit worden aangesloten.
· Sluit de buitenkabels aan voordat u de binnenkabels aansluit.
WAARSCHUWING
SCHAKEL DE HOOFDSTROOMTOEVOER NAAR HET SYSTEEM UIT VOORDAT U TAKEN AAN HET
STROOMNET OF DE BEDRADING UITVOERT.
32
OPMERKING OVER DE LUCHTSCHAKELAAR
Wanneer de maximale stroomsterkte van de airconditioner meer dan 16A is, moet
een luchtschakelaar of lekbeveiligingsschakelaar worden gebruikt (apart
verkrijgbaar). Wanneer de maximale stroomsterkte van de airconditioner minder
dan 16A is, moet het netsnoer van de airconditioner voorzien zijn van een
stekker (apart verkrijgbaar). In Noord-Amerika moet het apparaat bedraad
worden volgens de NEC- en CEC-eisen.
(A)
Luchtschakelaar (apart verkrijgbaar)
Aansluitdraden voor Voedingsdraden buitenunit binnen en buiten
(apart verkrijgbaar)
(B)
Stroomdraden binnenunit
Luchtschakelaar (apart verkrijgbaar)
Buitenunit
Binnenunit
Buitenunit
Binnenunit
(C) Luchtschakelaar (apart verkrijgbaar)
Stroomdraden binnenunit
Luchtschakelaar (apart verkrijgbaar)
Voedingsdraden buitenunit
Aansluitdraden voor binnen en buiten (apart
verkrijgbaar)
(D) (D) Alleen voor Noord-Amerika
Luchtschakelaar (apart verkrijgbaar)
Voedingsdraden buitenunit
Aansluitdraden voor binnen en buiten (apart verkrijgbaar)
Buitenunit
Aansluitdraden voor binnen en buiten (apart verkrijgbaar)
Binnenunit
Buitenunit
Luchtschakelaar (apart verkrijgbaar)
Binnenunit
OPMERKING: De afbeeldingen zijn alleen bedoeld als uitleg. Uw apparaat kan enigszins verschillen. De huidige vorm is geldig.
BEDRADING BUITENUNIT
WAARSCHUWING
Schakel de hoofdstroomtoevoer naar het systeem uit voordat u taken aan het
stroomnet of de bedrading uitvoert.
1. Maak de kabel klaar voor aansluiting a. U moet eerst de juiste kabelmaat
kiezen. Zorg ervoor dat u H07RN-F kabels gebruikt.
OPMERKING: In Noord-Amerika kiest u het kabeltype volgens de plaatselijke regel- en wetgeving inzake elektriciteit.
33
Minimale doorsnede van voedingsen signaalkabels (ter referentie)
Nominale stroom van apparaat (A)
3 en 6 > 6 en 10 > 10 en 16 > 16 en 25 > 25 en 32 > 32 en 40
Nominale doorsnede (mm2) 0.75 1 1.5 2.5 4 6
KIES DE JUISTE KABELMAAT
De maat van de benodigde voedingskabel, signaalkabel, zekering en schakelaar
wordt bepaald door de maximale stroom van het apparaat. De maximale stroom
wordt aangegeven op het typeplaatje op het zijpaneel van het apparaat.
Raadpleeg dit typeplaatje om de juiste kabel, zekering of schakelaar te
kiezen. OPMERKING: Kies in Noord-Amerika de juiste kabeldiameter volgens de
minimale stroomsterkte die op het typeplaatje van het apparaat staat
aangegeven. b. Strip met een striptang het rubberen
omhulsel van beide uiteinden van de signaalkabel, zodat u ongeveer 15 cm
(5,9″) van de draad ziet. c. Strip de isolatie van de uiteinden. d. Gebruik
een draadkrimper en krimp vorkklemmen op de uiteinden.
OPMERKING: Volg bij het aansluiten van de draden strikt het schakelschema dat zich in het deksel van de schakelkast bevindt.
2. Schroef het deksel van de elektrische bedrading los en verwijder het.
Afdekking
Schroef
4. Klem de kabel vast met de kabelklem. 5. Isoleer ongebruikte draden met
elektri-
sche tape. Houd ze uit de buurt van elektrische of metalen onderdelen. 6.
Plaats het deksel van de elektrische schakelkast terug.
3. Sluit de u-stekkers aan op de klemmen Zorg dat de draadkleuren/labels overeenkomen met de etiketten op het klemmenblok. Schroef de u-stekker van elke draad stevig op de bijbehorende klem.
34
BEDRADING BINNENUNIT
1. Maak de kabel klaar voor aansluiting. a. Strip met een striptang het
rubberen omhulsel van beide uiteinden van de signaalkabel, zodat u ongeveer 15
cm (5,9″) van de draad ziet. b. Strip de isolatie van de uiteinden van de
draden. c. Gebruik een draadkrimper en krimp vorkklemmen op de uiteinden van
de draden. d. Voor de verbindingskabel tussen binnen- en buitenunits moet een
4*1,0 mm2 koperen kernkabel worden gebruikt. e. U moet eerst de juiste
kabelmaat kiezen. Zorg ervoor dat u H07RN-F kabels gebruikt.
2. Verwijder het deksel van de elektrische schakelkast op uw binnenunit.
3. Sluit de u-stekkers aan op de klemmen. Zorg dat de draadkleuren/labels
overeenkomen met de etiketten op het klemmenblok. Schroef de u-stekker van
elke draad stevig op de bijbehorende klem. Zie het serienummer en het
schakelschema op het deksel van de elektrische schakelkast.
Schakelkast
ATTENTIE
· Volg bij het aansluiten van de draden strikt het schakelschema.
· Het koelmiddelcircuit kan erg heet worden. Houd de verbindingskabel uit de
buurt van de koperen buis.
4. Klem de kabel vast met de kabelklem. De kabel mag niet los zitten of aan
de u-stekkers trekken.
5. Het displaykastje moet in de elektrische schakelkast geïnstalleerd worden.
Het displaykastje moet daarbij op de plaatmetalen clips van de elektrische
schakelkast worden vastgeplakt. (sommige modellen)
Displaykastje
Elektrische Zijde van de elektri-
schakelkast
sche schakelkast
Schakel- Aansluitschema schema
Magneetring (indien meegeleverd en verpakt met de accessoires)
1 2 3
Steek de riem door het gat van de magneetring om hem aan de kabel te
bevestigen
Displaykastje
Elektrische Zijde van de elektrischakelkast sche schakelkast
6. Bevestig het deksel van de schakelkast weer terug.
35
Vermogensspecificaties (geldt niet voor Noord-Amerika)
OPMERKING Elektrische bijverwarming d.m.v. stroomonderbreker/zekering moet
voor meer dan 10 A extra zorgen. De specificatie van de
stroomonderbreker/zekering vindt u op het typeplaatje van het apparaat. (Geldt
voor het Australische model)
Gegevens van de stroomvoorziening binnen
MODEL (Btu/h)
STROOM
FASE VOLT
STROOMONDERBREKER/ ZEKERING (A)
18K Eenfasig 208-240V
25/20
Gegevens van de stroomvoorziening buiten
MODEL (Btu/h)
STROOM
FASE VOLT
STROOMONDERBREKER/ ZEKERING (A)
18K Eenfasig 208-240V
25/20
Gegevens van de onafhankelijke stroomvoorziening
MODEL (Btu/h)
STROOM (binnen)
FASE VOLT
STROOMONDERBREKER/ ZEKERING (A)
STROOM (buiten)
FASE VOLT
18K Eenfasig 208-240V
15/10 Eenfasig 208-240V
STROOMONDERBREKER/ ZEKERING (A)
25/20
36
Specificaties inverter van het wisselstroomtype
MODEL (Btu/h)
STROOM (binnen)
FASE VOLT
STROOMONDERBREKER/ ZEKERING (A)
STROOM (buiten)
FASE VOLT
STROOMONDERBREKER/ ZEKERING (A)
18K Eenfasig 220-240V
15/10 Eenfasig 220-240V
25/20
37
ONTLUCHTING
OPMERKING
Draai bij het openen van de klepstelen de zeskantsleutel totdat deze tegen de
stop aankomt. Probeer de afsluiter niet te forceren om hem verder open te
draaien.
Voorbereidingen en voorzorgsmaatregelen
Lucht en vreemde stoffen in het koelmiddelcircuit kunnen abnormale
drukstijgingen veroorzaken, waardoor de airconditioner beschadigd kan raken,
minder efficiënt kan werken en u letsel kunt oplopen. Gebruik een vacuümpomp
en manometer om het koelmiddelcircuit luchtledig te maken, waarbij alle niet-
condenseerbare gassen en vocht uit het systeem worden verwijderd. Ontluchting
moet worden uitgevoerd bij de eerste installatie en wanneer het apparaat wordt
verplaatst.
VOORDAT U DE ONTLUCHTING UITVOERT
Controleer of de verbindingsleidingen tussen de binnen- en buitenunits goed
zijn aangesloten.
Controleer of alle bedrading goed is aangesloten.
Ontluchtingsinstructies
1. Sluit de vulslang van de manometer aan op de servicepoort van de
lagedrukklep van de buitenunit.
2. Sluit een andere vulslang aan vanaf de manometer van het spruitstuk naar
de vacuümpomp.
3. Open de lagedrukzijde van de manometer. Houd de hogedrukzijde gesloten.
4. Zet de vacuümpomp aan om het systeem te ontluchten.
5. Laat het vacuüm minstens 15 minuten draaien of totdat de volumemeter -76
cmHG (-105Pa) aangeeft.
Buitenunit
Manometer
-76cmHg
Volumemeter
Manometer
6. Sluit de lagedrukzijde van de manometer en schakel de vacuümpomp uit.
7. Wacht 5 minuten en controleer dan of er geen verandering in de systeemdruk
is opgetreden.
8. Als de druk in het systeem verandert, raadpleeg dan het gedeelte
Gaslekcontrole voor informatie over het controleren op lekken. Als er geen
verandering in de systeemdruk optreedt, draai dan de dop van afsluiter
(hogedrukklep) los.
9. 9. Steek de zeskantsleutel in de afsluiter (hogedrukklep) en open de
afsluiter door de sleutel 1/4 linksom te draaien. Luister of er gas uit het
systeem komt en sluit de afsluiter na 5 seconden.
10. Houd de manometer één minuut in de gaten om er zeker van te zijn dat de
druk niet verandert. De manometer moet iets meer dan de atmosferische druk
aangeven.
11. Verwijder de vulslang uit de servicepoort.
Felsmoer
Hoofddeel afsluiter Klepsteel
Kap
12. Open met een zeskantsleutel zowel de hogedruk- als lagedrukklep volledig.
13. Draai de doppen van alle drie afsluiters (servicepoort, hoge druk, lage
druk) met de hand vast. Indien nodig kunt u hem verder aandraaien met een
momentsleutel.
Lagedrukklep
Hogedrukklep
Drukslang of Vulslang
Vulslang
Lagedrukklep
Vacuümpomp
38
OPMERKING OVER HET TOEVOEGEN VAN KOELMIDDEL
ATTENTIE
Meng GEEN verschillende soorten koelmiddel.
Sommige systemen moeten extra worden bijgevuld, afhankelijk van de lengte van
de leidingen. De standaard leidinglengte varieert afhankelijk van de
plaatselijke voorschriften. In Noord-Amerika is de standaard leidinglengte
bijvoorbeeld 7,5 m (25′). In andere gebieden is de standaard leidinglengte 5 m
(16′). Het koelmiddel moet worden bijgevuld via de servicepoort op de
lagedrukklep van de buitenunit. Het extra koelmiddel dat moet worden
bijgevuld, kan met de volgende formule worden berekend:
Diameter vloeistofzijde
R32 :
(Totale buislengte standaard buislengte) x 12 g/m
(Totale buislengte standaard buislengte) x 24 g/m
(Totale buislengte standaard buislengte) x 40 g/m
ATTENTIE Meng GEEN verschillende soorten koelmiddel.
Alleen voor Australische modellen: · Dit apparaat is vanuit de fabriek gevuld
met koelmiddel voor 20 m koelmiddelleidingen en er hoeft
geen extra koelmiddel te worden bijgevuld op de plaats van installatie voor
een installatie met maximaal 20 m koelmiddelleidingen. Als de
koelmiddelleidingen langer zijn dan 20 m, vul dan een hoeveelheid bij die is
berekend op basis van de buislengte en de bovenstaande tabel voor het gedeelte
dat langer dan 20 m. · Als er een bestaand leidingsysteem wordt gebruikt,
varieert het vereiste volume koelmiddel naargelang de afmeting van de
vloeistofleidingen. Formule voor het berekenen van het benodigde volume extra
koelmiddel: Extra vulvolume (kg) = {Hoofdlengte (m) – In de fabriek gevuld
volume 20(m)} x 0,03(kg/m) · Zorg ervoor dat u de extra hoeveelheid koelmiddel
verwijdert volgens de nominale vulling op het typeplaatje (onder 5 m
koelmiddelleidingen) tijdens markt- of overheidscontroles.
39
PROEFDRAAIEN
ATTENTIE
Het niet proefdraaien kan leiden tot schade aan het apparaat, schade aan
eigendommen of persoonlijk letsel.
Voor het proefdraaien
Er moet worden proefgedraaid nadat het hele systeem volledig geïnstalleerd is.
Controleer de volgende punten voordat u de test uitvoert: a) Binnen- en
buitenunits zijn stevig geïnstalleerd. b) Leidingen en bedrading zijn correct
aangesloten. c) Geen obstakels in de buurt van de inlaat en uitlaat van het
apparaat die slechte prestaties of storingen van het apparaat kunnen
veroorzaken. d) Het koelsysteem lekt niet. e) Het afvoersysteem is onbelemmerd
en voert af naar een veilige locatie. f) De isolatie van de verwarming is goed
geïnstalleerd. g) De aardingsdraden zijn goed aangesloten. h) De lengte van de
leidingen en de extra koelmiddelcapaciteit zijn geregistreerd. i) De
voedingsspanning is de juiste spanning voor de airconditioner.
Proefdraai-instructies
1. Open zowel de vloeistof- als de gasafsluiter.
2. Zet de hoofdschakelaar aan en laat het apparaat opwarmen.
3. Stel de airconditioner in op de COOL-modus (koelen).
4. Voor de binnenunit a. Controleer of de afstandsbediening en de knoppen
goed werken. b. Controleer of de waaiers juist werken en met behulp van de
afstandsbediening kunnen worden gewijzigd. c. Controleer nogmaals of de
kamertemperatuur correct wordt geregistreerd. d. Zorg ervoor dat de
controlelampjes op de afstandsbediening en het display op de binnenunit goed
werken. e. Controleer of de handbedieningsknoppen op de binnenunit goed
werken.
f. Controleer of het afvoersysteem onbelemmerd is en goed afvoert.
g. Zorg ervoor dat het apparaat niet trilt of abnormaal veel lawaai maakt
tijdens de werking.
5. Voor de buitenunit a. Controleer of het koelsysteem lekt. b. Zorg ervoor
dat het apparaat niet trilt of abnormaal veel lawaai maakt tijdens de werking.
c. Zorg ervoor dat de wind, het lawaai en het water die door het apparaat
worden gegenereerd uw buren niet storen of een veiligheidsrisico vormen.
6. Afvoertest a. Zorg ervoor dat de afvoerbuis soepel doorstroomt. Nieuwe
gebouwen moeten deze test uitvoeren voordat het plafond wordt afgewerkt. b.
Verwijder het testdeksel. Voeg 2.000 ml water toe aan de tank via de
bijgevoegde buis. c. Zet de hoofdschakelaar aan en laat de airconditioner in
de COOL-modus (koelen) werken. d. Luister naar de afvoerpomp om te zien of
deze ongewone geluiden maakt. e. Controleer of het water wordt afgevoerd. Het
kan tot een minuut duren voordat het apparaat begint af te voeren, afhankelijk
van de afvoerbuis. f. Controleer of er geen lekken in de leidingen zitten. g.
Stop de airconditioner. Zet de hoofdschakelaar uit en plaats het testdeksel
terug.
OPMERKING: Als het apparaat niet naar behoren werkt of niet aan uw
verwachtingen voldoet, raadpleeg dan het gedeelte Problemen oplossen in de
gebruikershandleiding voordat u de klantenservice belt.
40
HET APPARAAT IN- EN UITPAKKEN
Instructies voor het uit- en inpakken van het apparaat: Uitpakken Binnenunit:
- Snijd de verpakkingsband door. 2. Pak het pakket uit. 3. Verwijder de
verpakkingsvulling. 4. Verwijder de verpakkingsfolie. 5. Haal de accessoires
eruit. 6. Til het apparaat uit en leg het plat neer. Buitenunit 1. Snijd de
verpakkingsband door. 2. Neem het apparaat uit de doos. 3. Verwijder het
schuim van het apparaat. 4. Verwijder de verpakkingsfolie van het apparaat.
Inpakken: Binnenunit: 1. Doe de binnenunit in de verpakkingsfolie. 2. Doe de
accessoires erin. 3. Plaats de verpakkingsvulling. 4. Doe de binnenunit in de
doos. 5. Sluit de verpakking en verzegel deze. 6. Gebruik indien nodig de
verpakkingsband. Buitenunit: 1. Doe de buitenunit in de verpakkingsfolie. 2.
Doe het onderste schuim in de doos. 3. Doe het buitenunit in de doos en leg
vervolgens het bovenste verpakkingsschuim op het
apparaat. 4. Sluit de verpakking en verzegel deze. 5. Gebruik indien nodig de verpakkingsband.
OPMERKING: Bewaar alle verpakkingsmaterialen die u in de toekomst nodig kunt hebben.
41
Het ontwerp en de specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd ter verbetering van het product. Neem contact op met de verkoper of
fabrikant voor meer informatie. Updates van de handleiding worden naar de
servicewebsite geüpload. Controleer of u de nieuwste versie hebt.
QS006UI-T2 16123000003973
20240105
Read User Manual Online (PDF format)
Read User Manual Online (PDF format) >>